Fotograaf-Arja Hyytiäinen

Voor de Finse fotograaf Arja Hyytiäinen is analoge fotografie de enige manier om foto’s te maken. Haar werk wordt wereldwijd op festivals en in galeries getoond. In fotobeelden lijkt ze een bevroren moment in de tijd vast te leggen. Rauw, vervreemd en een beetje griezelig. Vanuit haar woning in Frankrijk vertelt Arja Hyytiäinen, hoe ze haar leven leeft met fotografie.

door Klaartje Til

ZWEDEN
Oorspronkelijk kom ik uit Finland, maar ik ben op mijn 21ste naar Zweden verhuisd omdat ik in Göteborg psychologie wilde studeren. Ik heb ik me alleen nooit voor het psychologieprogramma ingeschreven. In plaats daarvan begon ik met een cursus fotografie aan de avondschool. Ik ontmoette toen mensen die me aanmoedigden serieus iets met fotografie te doen. Ik was stomverbaasd toen ik werd toegelaten tot de school voor fotografie in het Zweedse Angermanland. Daar brachten we eindeloos veel tijd door in de donkere kamer en leerden we hoe je fotofilm moet ontwikkelen en afdrukken. We maakten korte reportages waarbij we verschillende camera’s konden uitproberen om min of meer je eigen stijl te ontdekken.

KARELIANS
Karelians, is de titel van mijn eerste expositie. Het is een fotodocumentaire over een groep mensen in Karelië. Voor deze documentaire woonde ik een jaarlang in een dorp in het Russische deel van Karelië, net over de Finse grens. Het was een piepklein dorp met zes inwoners en een paar koeien. Er was geen openbaar vervoer en geen elektriciteit. Je kon in de winter het dorp niet uit vanwege de sneeuw want niemand maakte de wegen sneeuwvrij. Na een jaar keerde ik terug naar Zweden, naar de donkere kamer, om zwart wit foto’s af te drukken voor mijn eerste expositie. Daarna ben ik naar Praag gegaan om fotografie te studeren aan FAMU (red.- Faculteit Film en TV aan de Academie voor Podiumkunsten). Dus min of meer direct van Rusland naar Tsjechië. Op FAMU heb ik een scriptie geschreven over subjectieve documentairefotografie van o.a. Daidō Moriyama, Anders Petersen en Antoine D’Agata. Met zijn foto’s is Anders Petersen een soort spirituele vader voor mij. De manier waarop hij leeft met fotografie raakt mij zeer. Achter zijn beelden voel ik gewoon iemand leven. Anders Petersen en Antoine D’Agata doen veel straatfotografie en hun foto’s tonen ontmoetingen met mensen. Als je naar hun werk kijkt, krijg je een idee hoe de kamer rook waarin deze mensen zich bevonden toen de foto werd gemaakt.

Train, Servië, 2004

NACHTTREIN
Toen ik in Praag aan FAMU studeerde, maakte ik veel trips naar Hongarije, Slovenië, Slowakije, Polen en Moldavië. Er waren nachttreinen, er was licht en ik ontmoette andere jonge fotografen tijdens deze trips. Ik fotografeerde heel veel en ontwikkelde de foto’s in mijn badkamer. FAMU was niet zo blij dat ik zoveel lessen mistte. Ik ben van school afgegaan en woonde eerst een jaar in Berlijn, voordat ik naar Parijs ging. Ik deed fotografieklussen in Parijs en woonde in Berlijn waar ik de foto’s ontwikkelde in een donkere kamer. Ik zat veel in de nachttreinen, heen en weer tussen Parijs en Berlijn. Ik voelde me alleen thuis in een nachtrein omdat ik net was vertrokken en nog niet was aangekomen. Ik woonde als het ware in nachttreinen. Dat duurde zo een tijdje totdat ik een art residency deed bij Atelier De Visu, in Marseille. Zij publiceerden mijn boek, Le Quartier, vol met dagboekaantekeningen en mijn foto’s die de aantekeningen illustreren. Ik was in Marseille druk bezig mijn eigen stijl te ontwikkelen als fotograaf. Ik probeerde uit te vinden wie ik nou was, heel Europa afreizend en overal en nergens wonend. Dat zie je in het werk dat ik toen maakte, overal stukjes en beetjes. Veel foto’s van bars en het nachtleven van Marseille.

Rue de Clignancourt, Parijs, 2003

GALERIE VU’ PARIJS
Ik heb een mail gestuurd naar Galerie VU’ met de vraag of ik voor hen mocht werken en stuurde ze de foto’s die ik in Oost-Europa had gemaakt. Ze namen me aan en ik dacht dat mijn hele leven zou veranderen. Niet dus. Totdat ik Christian Caujolle ontmoette. Christian was de artistiek leider van Galerie VU’. Hij organiseerde een fantastische expositie met foto’s van Antoine D’Agata. Ik heb die expositie keer op keer bezocht. Antoine D’Agata’s foto’s maakten een diepe indruk op mij, ook door de manier waarop de foto’s getoond werden. De expositie was aan de Boulevard Henri IV. De foto’s hingen in een oude kelder met roodgeverfde muren en dat rood contrasteerde met de zwart wit foto’s. De foto’s hadden verschillende formaten. Dat paste goed bij de sfeer die daar hing, zo’n slapeloze sfeer vol gruwel. Het was allemaal heel goed gedaan. In die tijd ontmoette ik veel grote fotografen. Ze liepen allemaal een beetje met hun ziel onder de arm, maar op één of andere manier waren ze voor mij een beetje familie. Ik kreeg wat opdrachten binnen via fotoredacteuren die ik kende, maar het was allemaal niet makkelijk. Geleidelijk aan bekoelde mijn relatie met Parijs. Het werd steeds lastiger om daar een donkere kamer te vinden. De één na de andere donkere kamer werd gesloten totdat er gewoon geen donkere kamers meer waren. Ik ben terugverhuisd naar Berlijn waar ik een grote, ruime donkere kamer vond.

Vinyl, Parijs, 2006

DE DONKERE KAMER
In de donkere kamer verdwijnt de tijd. Dat wat ik zag en voelde toen ik de foto maakte, verdwijnt. Dat vind ik heel belangrijk. Ik kan niet objectief zijn als ik nog een emotionele band heb met de beelden die ik toen fotografeerde. Ik leg een tijdsmoment vast op een foto en hoe dat eruitziet weet ik pas als ik de foto afdruk. De beelden kunnen dan zo afwijken van wat er daadwerkelijk gebeurde toen ik de foto schoot. Ik vind dat heel boeiend. Het verhaal komt pas achteraf, tijdens het editen. Ik druk altijd zelf de foto’s af. Ik vind het heerlijk om dat zelf te doen, de korreligheid bepalen, de dikte van het papier uitzoeken en het snijden van het papier. Dat máákt het beeld. Mijn afdrukken zijn vaak klein van formaat. Ik ga maximaal tot 50X64 cm. Ik wil tot de essentie komen tijdens het hele proces en geen energie verspillen aan groot formaat afdrukken. Ze kosten veel tijd en geld. De donkere kamer is een tijdsmachine waar ik stukjes uit een ander leven naar boven breng. Ik kan in de ochtend, als het licht is, naar de donkere kamer gaan en er pas midden in de nacht uitkomen in een totaal andere stemming. Het voelt alsof je weer terugkomt in de realiteit, alsof je wakker wordt en alles eventjes glashelder ziet. Dat is magisch. Prachtig.

ARCHIEVEN
Het is lang geleden dat ik mijn archieven ben ingedoken. Ze maken me altijd zo melancholisch. Het is een confrontatie met mezelf, want er is zoveel van mezelf in elke foto. Maar ik vind het boeiend dat deze tijdsmomenten opgeborgen zijn in een archief en daar ook blijven. In een archief kun je heen en weer in de tijd gaan. Het lijkt op een bioscoopfilm. De Franse filmmaker Stephane Breton heeft een film gemaakt met de titel, Chère Humaine. Chère betekent “duur” in het Frans, maar kan ook “vlees” betekenen. Hij zocht contact met een aantal fotografen, ook met mij, en hij heeft een film samengesteld met onze foto’s.

ILE D’ENFANCE
Ik woon nu op het Franse plattenland. Daar is mijn dochter geboren. Met haar geboorte kwam Finland weer bij me terug. Jeugdherinneringen en herinneringen aan de cultuur waarin ik ben opgegroeid. Mijn werk is toen radicaal omgeslagen. Ik verruilde de Hasselblad voor een kinderwagen, kocht een kleine betaalbare Fuji 6×7 rangefinder camera en heb een donkere kamer naast ons huis gebouwd. Ik reisde vaak naar Finland om scenes uit mijn kindertijd te fotograferen met de nieuwe camera. Dat werd de serie Ile d’Enfance, “Het eiland van de kindertijd”. De Fuji camera is veel langzamer dan de Hasselblad en de beelden werden meer geënsceneerd. Ik verbrand wel eens bladeren in de achtertuin en mijn dochter wikkelt zich dan in de jas van haar vader en kijkt naar de brandende bladeren. Ik heb dit later allemaal nagebootst in een scene die gebaseerd is op iets wat zich daadwerkelijk heeft afgespeeld. Ik geloof dat ik altijd wel beelden heb geënsceneerd, zelfs toen ik nog straatfotografie deed. Ik herinner me een meisje dat me ineens opviel in Malmö, midden in de nacht. Ze was op een straatfeest en droeg een prachtige witte jurk en een ketting van aaneengeregen popcorn. “Ik ben een popcorn”, vertelde ze me. Ze vroeg me waarom ik een foto van haar wilde maken. Ik heb maar gelachen en haar gevraagd om aan de andere kant van de straat te gaan staan. Ik haalde haar uit de context. Ik ensceneerde beelden toen ook al, alleen doe ik nu meer research voordat ik een scene ensceneer en foto’s maak.

Fin de saison, 2018

PAARDEN
Als kind hing ik veel rond bij paarden. Hier, in Frankrijk, heb ik drie paarden. Zij hebben mijn leven compleet veranderd. Ze hebben een energie die je op meters afstand kunt merken. Je kunt hun energie voelen. Het is een manier van communiceren dat dieper gaat en volledig authentiek is. Ik fotografeer niet meer zoveel als vroeger. Ik heb nog steeds mijn donkere kamer en ik geef hier fotoworkshops. Een paar jaar geleden gaf ik een workshop voor criminele jongens uit Parijs. Ze waren erg onrustig en stilstaan rondom een tafel was lastig voor ze. De paarden trokken deze jongens aan als een magneet. Ze kalmeerden de jongens. Paarden vellen geen oordeel, ze praten niet en ze zijn indrukwekkend groot. De jongens vroegen of ze de paarden mochten fotograferen. Dat was het begin van therapeutische fotoworkshops.

DE VOLGENDE HALTE?
Bewegen is leven, zelfs als het niet direct te maken heeft met fotografie. Er is voor alles een tijd. Het gaat om datgene wat we met het medium willen vertellen. Ik geloof dat ik weer in de nachttrein zit. Ik zie wel waar het me brengt en hoe dat voelt.