Berber Struiksma is een beeldend kunstenaar en ontwerper. Ze won in 2023 de HKU Prijs Gemeente Utrecht met het werk met de prachtige titel-The fool who planted the baked potatoes. Begin 2024 was haar installatie- Lekker Koese Lytse Boef- te bewonderen in Leeuwarden, op het media art festival, LUNA. Wat maakt haar werk bijzonder? Is het mode? Is het kunst? Kun je het dragen? Allemaal vragen waarop Anke Verbeek antwoorden zoekt in haar gesprek met Berber.
door Anke Verbeek
Berber, hoe verloopt voor jou het ontwerpproces?
Circulariteit vind ik erg belangrijk. Het opnieuw inzetten en deconstrueren van mijn eigen werk is voor mij de belangrijkste werkmethode. De spullen die ik verzamel en krijg zijn daar ondersteunend aan. Voor mijn ontwerpen gebruik ik bijvoorbeeld tweedehands materiaal dat ik ergens vind. Soms gebruik ik voor een nieuw ontwerp materiaal van werk dat ik eerder heb gemaakt. Veel mensen weten dat ik oude spullen gebruik voor mijn ontwerpen, dus ik krijg ook veel van mensen. Inmiddels heb ik een bibliotheek aan stoffen en materiaal opgebouwd.
Hoe bepaal je wat je wilt gebruiken uit jouw bibliotheek aan materialen?
Ik kan heel goed onthouden wat ik allemaal al heb. Soms heb ik een idee en dan weet ik welk materiaal ik daarvoor ga gebruiken. Een andere keer volgt het idee, het materiaal. Ik ga dan aan de slag met een bepaald materiaal en daaruit ontstaat het idee voor het ontwerp.
Is er een modeontwerper die je bewondert en inspireert?
Ik hou heel erg van de mode van Vivienne Westwood. Haar ontwerpen hebben iets weg van een collage en het is rauw. Dat past allemaal goed bij het werk dat ik maak. Dat rauwe zie ik nu vaak in het werk van hedendaagse ontwerpers. Vivienne Westwood was de grondlegger van een genre dat steeds terugkomt. Er zijn tegenwoordig veel mensen die zelf aan de haal gaan met kleding. Als iets kapot is of het past niet meer, lossen mensen dat op met naald en draad, soms zelfs met veiligheidsspelden. Mensen worden creatiever met de kleding die ze al hebben.
Spreekt jou dat aan vanwege duurzaamheid?
Duurzaamheid is voor mij iets vanzelfsprekends. Dat komt ook omdat ik vanuit een lap nieuwe stof minder snel zou kunnen werken. Ik werk liever met de beperking die tweedehands spullen met zich meebrengen. Met die spullen is heel wat gebeurd, er schuilt een verhaal achter. Ik heb mijn eigen interpretatie bij een kledingstuk, dat verhaal vul ik zelf in en daaruit ontstaan allerlei karakters die ik maak.
Wat bedoel je met karakters?
Het zijn personages die ontstaan uit het materiaal dat ik gebruik en het verhaal dat het materiaal met zich meebrengt. Een kledingstuk op zich mist levendigheid. Het komt pas tot leven op het lichaam dat het kledingstuk draagt. Maar hoe krijg je die lichamelijkheid als er geen lichaam is? Ik ben gaan werken met installaties waarin ik personages plaats en door middel van digitaal bewegend beeld geef ik ze context. Ze komen als het ware tot leven in een prentenboek-achtige vibe. De personages zijn vaak luguber. Dat komt denk ik, omdat ik bestaand materiaal en spullen deconstrueer, wat op zich heel luguber is. Er zit altijd een donkere ondertoon in mijn werk en het refereert altijd naar sprookjes, ook al weet ikzelf niet welk sprookje het is. Ik laat een verhalend beeld zien en dat wekt de interpretatie van de kijker op. Dat hoop ik althans met mijn werk te bereiken.