“Filosofie gaat meer over het stellen van vragen dan over het vinden van antwoorden, dus ik hoop dat ik antwoorden heb!” Dat waren de eerste woorden van filosoof André Schütte, nadat Anne van der Heiden hem vroeg of zij hem met vragen over tijd mocht bestoken. Hij bleek echter meer dan genoeg te vertellen te hebben.
Laten we beginnen met de perceptie van het begrip tijd. Wat kan je daarover vertellen?
“In het algemeen kunnen we onderscheid maken tussen twee verschillende manieren om tijd te ervaren: cyclisch en lineair. Een cyclische perceptie gaat uit van de permanente herhaling van gebeurtenissen, zoals we bijvoorbeeld kunnen zien in de natuur: dag en nacht, het wisselen van seizoenen. Deze perceptie van tijd vinden we vooral terug in pre-modernistische en Aziatische culturen. De lineaire perceptie is met name dominant in de moderne Westerse cultuur: men beschouwt tijd als een pijl die begint in het verleden, zich momenteel in het heden bevindt en ergens in de toekomst eindigt. Sommige lineaire theorieën gaan ervan uit dat deze pijl een begin en/of een eind heeft, zoals bijvoorbeeld de big bang theorie, of eschatologie (het geloof in het eind der tijden, red.). Maar er zijn ook theorieën die menen dat tijd oneindig is en daarom geen absoluut begin of eind heeft.”
Laten we onszelf, allebei geboren en getogen in een Westerse Europese cultuur, even als voorbeeld nemen en er gemakshalve vanuit gaan dat de mensheid de lineaire perceptie van tijd aanhangt. Wat houdt die lineaire perceptie in?
“Een lineaire perceptie van tijd hebben, houdt in dat we meestal de mensheid als het onderwerp van tijd of historie beschouwen. Met andere woorden: wij hebben de mogelijkheid om de loop van gebeurtenissen te beïnvloeden. Bovendien beschouwen we tijd als een schaars goed.”
We hebben te weinig tijd, dus we moeten er het maximale uithalen. Carpe diem!
“Precies, en het beste ervan maken impliceert onder andere nieuwe ideeën bedenken en nieuwe dingen uitvinden. Al is het alleen maar omdat we er nooit zeker van kunnen zijn dat ons huidige leefklimaat daadwerkelijk de meest optimale omstandigheden biedt. Om die nieuwe dingen te kunnen scheppen en bedenken, moeten we kritisch kijken naar de maatschappij, instituties en onze manier van leven. Je zou zelfs kunnen zeggen dat – in sommige gevallen – bekritiseren en creëren twee kanten van dezelfde medaille zijn. Dat het motto van de moderne wereld is: we moeten verbeteren omdat we zo weinig tijd hebben.”
Maar hoe zijn we op dit punt beland, bij deze perceptie van tijd?
“Laten we beginnen bij Comenius (theoloog, filosoof, pedagoog en politicus: 1592-1670, red.). Zijn antwoord op het lineaire gedeelte van het christendom, het geloof in het einde der tijden, was: “We kunnen niet wachten! We moeten de jeugd de principes leren van alles dat er maar mogelijk te weten en te kennen valt! NU! We moeten scholen bouwen, boeken uitgeven, zo snel mogelijk alles leren. De socioloog Hartmut Rosa (1965 – ) reageert heel anders, hij gaat er vanuit dat onze Westerse moderne maatschappij gekenmerkt wordt door sociale acceleratie: alles versnelt door kapitalistische en technologische vooruitgang. Hij beschrijft het proces van het krimpen van het heden: de periode waarin de op onze ervaring gebaseerde verwachtingen van de toekomst werkelijkheid worden, wordt steeds korter. Als je dit fenomeen combineert met de steeds snellere technologische vooruitgang en het toenemende leeftempo dat daarmee gepaard gaat, dan lijkt de tijd alleen maar nog sneller te gaan. Je moet voortdurend iets doen om kapitaal te verwerven. Onze relatie met anderen én de wereld waarin we leven, wordt er des te problematischer door.”
Comenius en Rosa hebben allebei een lineaire perceptie van tijd. Hoe kan het dat Comenius zich richt op een positief aspect, het leven verbeteren door te leren, terwijl Rosa een veel negatievere kijk op het leven heeft: technologie en de snelheid van de maatschappij zorgen voor problemen?
“Dit zijn inderdaad twee vrijwel identieke observaties van tijd met compleet andere uitkomsten. De historische context is hier cruciaal; het is nooit genoeg om alleen maar iemands tekst te lezen, je moet ook kennis hebben van de tijd waarin het geschreven is en de bijbehorende cultuur om het te kunnen begrijpen. Dus laten we zelf eens een stelling poneren: de tijd waarin we leven, bepaalt ons perspectief, hoe we tijd beleven. Heidegger (1889-1976), één van de grondleggers van het existentialisme, geloofde dat onze essentie niet in ons denkvermogen ligt, maar in het Dasein, het letterlijk in de wereld staan. De enige manier waarop we er niet meer kunnen zijn is door te sterven; dus om het maximale uit je leven te kunnen halen, moet je je eigen dood voor ogen houden.”
Het einde der tijden versus het eind van het leven?
“Ja, maar waar Comenius positief en zelfs vol vreugde tegenover het leven staat, gaat Heidegger’s Dasein juist over Angst. Kijk nu eens naar de tijd waarin ze leefden. Comenius had nog een archimedisch punt: hij was er zeker van dat de schepping goed was. Zijn drang om de wereld te hervormen had slechts één doel: het herstellen van de oorspronkelijk orde waarin God de wereld had gemaakt. Heidegger leefde in een samenleving die veel meer geseculariseerd was en hij had de Eerste Wereldoorlog meegemaakt op het moment dat hij zijn ideeën over Dasein optekende. De angst van de soldaten, angst om de sterven, oorlog, depressie; zijn focus op de dood kan bijna geen toeval meer zijn.”
Laten we even naar het heden kijken. Eén van de populairste ‘levensfilosofieën’ van dit moment is mindfulness, het focussen op leven in het hier en nu. Hoe past dat in ons tijdsbeeld?
“Op dit moment gaat ons leven steeds sneller en sneller. Te snel, waardoor we verlangen naar een langzamer tempo, naar vertraging. We willen de tijd hebben om weer van het leven te genieten in plaats van ons permanent opgejaagd te voelen.”
Tijdens een retraite in een Benedictijns klooster maakte ik kennis met hun regel, die hen leert om te leven in het nu en alles met aandacht te doen. Klinkt mij erg bekend in de oren… Is Mindfulness wel zo nieuw?
“Het grootste deel van de meditatietechnieken die Mindfulness gebruikt komen uit een oudere circulaire cultuur, het Boeddhisme. En de Regula Benedicti, die de monniken Stabilitas leert, de kunst van volledig geconcentreerd te blijven bij alles wat ze doen, is inderdaad al geschreven in de 6e eeuw. Misschien zijn de elementen niet nieuw, maar de combinatie wel; die is uitgevonden om aan onze huidige behoeften te beantwoorden.”
Iets heel anders: synchroniciteit. Een relatief ‘jonge’ filosofische term (1930, Carl Jung) die ook met tijd te maken heeft. Hoe en waar moeten we dat plaatsen?
“We leven niet alleen in een tijd van sociale en technologische acceleratie, maar ook in een tijdperk van synchroniciteit. Aan de ene kant is dat paradoxaal, anderzijds is synchroniciteit een logisch gevolg van versnelling. Wij weten exact hoe laat het is, waar dan ook ter wereld. We weten dat anderen zich daarvan bewust zijn en dat die anderen ook weten dat wij dat weten. We leven daardoor als het ware synchroon. Nog niet eens zo heel lang geleden was een reis nog een hele onderneming en wisten we dat we daar pas later zouden zijn. Tegenwoordig bestaat ‘laat’ of ‘te laat’ niet meer. Nieuws synchroniseert de wereld: zodra we opstaan hebben we toegang tot alles wat er over de hele wereld is gebeurd terwijl wij sliepen. We leven in een tijd van globalisering, van versnelling; we verwachten dat dingen morgen al volledig veranderd kunnen zijn.”
We hebben net een aantal filosofische theorieën en ideeën uit zowel het heden als het verleden besproken. Heeft het überhaupt zin om filosofen uit het verleden te bestuderen met als doel daarvan te leren? Of moeten we het verleden het verleden laten, omdat we aan een soort collectief geheugenverlies lijden en we ideeën pas weer heruitvinden op het moment dat we ze nodig hebben?
“Ik denk dat het meer een combinatie van allebei is. Met het verstrijken van de tijd verandert onze cultuur, onze maatschappij, en een oude theorie is daar mogelijk niet meer geheel op van toepassing. Mogelijk moeten we onze perceptie bijstellen, de theorie opnieuw uitvinden, hervormen, maar zonder het verleden zijn wij niets. Het is een ontzettend modernistisch idee dat alles wat nieuw is per definitie goed is, en je kan nu eenmaal niets nieuws uitvinden zonder drastisch met het oude te breken. Dat kan heel goed zijn, zelfs bevrijdend werken. Maar het verleden kan ons ook helpen, ons dragen, zoals bijvoorbeeld mooie herinneringen of tradities kunnen bewerkstelligen. Dit zou kunnen impliceren dat we zouden moeten proberen om die acceleratie met een zekere vorm van vertraging te combineren. Er zijn al genoeg mensen die op die manier werken en daar kunnen wij van leren: Dj’s, hedendaagse ontwerpers en al die ‘groene’ mensen die proberen onze manier van leven duurzamer te maken. Al deze mensen zijn dol op recyclen, oude materialen gebruiken om iets nieuws te maken. Een prima voorbeeld van hoe je tegelijkertijd vooruit kan kijken en terugkijken als je het mij vraagt!”
Jij bent gespecialiseerd in de filosofische theorieën van Peter Sloterdijk. Heeft hij iets met het concept tijd?
“Sloterdijk heeft zeker interessante ideeën daarover. Hij heeft een boek geschreven met de titel “Je moet je leven veranderen” (“Du muβt dein Leben ändern”). Daarin stelt hij dat de mens het enige wezen is dat oefent. Alles wat we doen is in feite een herhaling, maar we kunnen deze herhaling een doel geven; we geven er richting aan, maken een plan en streven naar perfectie. Als we vanuit dat perspectief naar de tijd die het ons kost om iets te leren kijken, dan zien we een combinatie van een circulaire en een lineaire beweging: herhaling, maar met een einddoel. Dan is de manier waarop wij ons als ‘lerende mens’ binnen de tijd bewegen meer een soort spiraal. Die spiraal heeft echter een eind: perfectie. En dit leerproces heeft weer verrassend veel gemeen met contemplatie, mindfull leven. Met als einddoel: een compleet mens te worden.”
Tekst: Anne van der Heiden
Illustratie: Veerle Vreeke, Grafische Kamer