Rick Treffers is iemand die niet onder één noemer te plaatsen valt. Hij is zanger, componist, producer, maker van muziek- en theatervoorstellingen en initiatiefnemer van de huiskamerconcertenserie Live in the Living. In 2015 bracht hij als Mist, de cd ‘The Loop of Love’ uit. Rick nam het album op in het Spaanse Valencia, waar hij sinds een paar jaar regelmatig verblijft. Op een zonnig terras vlakbij het Westerpark in zijn oude vertrouwde Amsterdam sprak hij afgelopen zomer met Nicole Broekema over zijn muziek, zijn inspiratie en zijn dromen.
Het is even stil geweest rondom Mist, maar je bent nu weer terug met een nieuwe cd, ‘The Loop of Love’. Je bent de cd nu aan het promoten. Je was bij de radio zag ik?
‘Ja, ’s nachts bij de EO, vier nummers live spelen. En bij Omroep Friesland. Daar ben ik altijd welkom. Verder een aantal huiskamerconcerten in Nederland en dan naar Duitsland en Amerika. Als je een jaar lang in een studio gezeten hebt wordt het toch wel een beetje eenzaam. Niet zo zeer qua vrienden, maar meer omdat je dan de hele tijd bezig bent met die cd. Je hebt geen idee wat het verder gaat opleveren. Dan komt de cd uit en gebeuren er heel veel dingen. Je komt weer naar buiten. En dat is ook wel een opluchting.’
Ook spannend, qua recensies?
‘Ja, heel spannend. Ik probeer recensies altijd met een korrel zout te nemen. Maar je hoopt altijd dat het hele positieve recensies zijn. En tot nu toe gaat het aardig.’
Treed je nog steeds op met Mist?
‘Met één van de bandleden, Ivar Vermeulen, heb ik altijd samengespeeld. Een andere goede vriend van me, Jeroen Luttikhuis, speelde ook bij Mist. Maar in 2009 zijn we met de band gestopt. Ik had allerlei andere projecten en zij hebben drukke banen en kinderen, dus er was weinig tijd meer voor de band. Toen ben ik naar Spanje gegaan. In 2013 had ik plotseling allemaal Engelstalige nummers. Toen heb ik ze gemaild: “Kijk, een paar nieuwe nummers, wat vinden jullie ervan?” “Nou tof, te gek….nieuwe plaat maken?”, was het antwoord. Ze hebben me heel erg gestimuleerd en op afstand meegewerkt aan de cd. Ivar is ook naar Valencia gekomen en een weekend lang hebben we allerlei dingetjes opgenomen en beluisterd. En hier in Amsterdam hebben we ook iets gedaan, bij Jeroen in zijn thuisstudio. Ik heb daarnaast een aantal Spaanse muzikanten gevraagd mee te spelen. Het is een project waar meerdere mensen aan mee hebben gewerkt, maar meer dan ooit mijn plaat. Ik heb de productie en arrangementen grotendeels zelf gedaan en veel zelf ingespeeld. Het is in dat opzicht eigenlijk meer een soloproject. In Spanje treed ik nu op met een volledig nieuwe band, om het nieuwe album te promoten.’
Je hanteert verschillende muziekstijlen en zingt in diverse talen. Bepaalt de muziekstijl of je wel of niet met een band werkt?
‘De cd’s van Mist klinken als een band, maar ik kan het repertoire ook solo spelen of in kleine akoestische bezetting. En ook als band dus. De twee Nederlandstalige cd’s die ik in 2007 en 2010 maakte heb ik in mijn eentje opgenomen en vormgegeven, met medewerking van diverse muzikanten. Het was geen band, maar live heb ik wel een band geformeerd toen. De liedjes op de tweede cd Prettige Vooruitzichten gingen over het verlangen om weg te gaan uit Nederland naar een warmhartiger land. Het is natuurlijk autobiografisch want ik ben het uiteindelijk ook gaan doen. Live heb ik het album omgevormd tot een documentaire op toneel. Ik speelde in mijn eentje de instrumenten maar het klonk wel een beetje als een band want mijn geluidsman Frans Roovers bediende de rest van de apparaten. Het was een muziektheatervoorstelling over Rock Truffels, een fictief personage, een soort rockster, die vooral bekend is ver buiten Nederland. In die voorstelling waren er acteurs en bekende Nederlanders als Leo Blokhuis en Paul de Munnik die op televisieschermen hun persoonlijke ervaringen met Rock vertelden. Het was een toneelstuk in combinatie met beeld en mijn liedjes. Maar na deze productie dacht ik: “Oké, ik kan nu doorgaan met Nederlandstalig en dan speel ik over tien jaar misschien voor 80 man in een theatertje ergens in Nederland. Heb ik daar wel zin in?”. Want met Mist had ik al een internationale carrière. En dat wilde ik niet opofferen’.
Je had toen al een internationale carrière?
‘Ja. Met Mist speelden we in Zuid-Amerika, in veel Europese landen en vooral in Spanje. En ik wilde toch weer terug, de grens over. Ik had al heel lang het verlangen om terug te gaan naar Spanje waar ik al een jaartje had gewoond toen ik 23 was. Toen ben ik vier jaar geleden opnieuw gegaan. Op avontuur.’
En heb je ook iets in het Spaans gedaan?
‘Ik heb een project gedaan toen ik in Spanje aankwam. Dat heet ‘El Turista Optimista’ met liedjes in het Spaans.
Het zijn liedjes die de Spaanse cultuur met liefde op de hak nemen. Ik heb videoclips waarin ik zing; “O, het is allemaal geweldig hier maar waarom halen ze het vuilnis pas om drie uur ’s nachts op?”. Liedjes over culturele gewoontes die ze in Spanje heel logisch vinden maar voor Nederlanders een beetje vreemd zijn. Daar zing ik over, met een glimlach, maar ook met een soort ironie.’
In het Spaans zijn jouw liedjes een knipoog naar hun cultuur. Maar in de Nederlandse nummers zitten venijnige teksten. Is het de taal die daarin meespeelt?
‘Mijn Engelstalige liedjes gaan vaak over de liefde en over relaties. Op één of andere manier komen die bij mij altijd eruit in het Engels. De Engelstalige liedjes maak ik thuis op mijn gitaar of keyboard, terwijl ik klanken met mijn stem maak. Vanuit die klanken ontstaan woorden en vanuit die woorden maak ik dan weer de tekst. Toen wilde ik een liedje schrijven in het Spaans, dat wilde ik een keer proberen. Wat eruit kwam was een liedje over de Nederlanders in Spanje. De liedjes van El Turista Optimista sloegen aan bij het Spaanse publiek. Ze zijn gemaakt vanuit mijn visie op Spanje. De teksten zijn daarbij misschien wel belangrijker dan de muziek en ontstaan meer vanuit het inhoudelijke idee dan vanuit de klank van de woorden.’
En in het Nederlands?
‘Dat zit er een beetje tussenin. Ik heb Nederlandstalige liedjes die over de liefde gaan en die zijn eigenlijk net zo tot stand gekomen als mijn Engelstalige teksten, alleen het Nederlands heeft hardere klanken door al die medeklinkers. Daardoor klinkt het af en toe minder zacht, minder lief. Die eerste Nederlandstalige plaat is qua thematiek en inhoud best wel heftig. Ik maak er ook nogal wat woordspelingen in en dat kan tricky zijn. In het Engels zou ik het niet durven, want het is niet mijn moedertaal. De Nederlandse liedjes van de eerste twee platen zitten een beetje tussen serieus en grappig in.’
Hoe ben je in de muziek gerold? Gedoken, gekozen of niet?
‘Mijn vader was amateurmuzikant. Hij speelde piano en accordeon. Ik zong in de klas op de lagere school. We hadden een leuke lerares die ons allerlei liedjes leerde zingen. Dat vond ik heel leuk. Als puber raakte ik samen met mijn neef geïnteresseerd in hardrock en heavy metal. Voordat ik het wist was ik zanger in een hardrockband, met vrienden uit Haarlem. Ondertussen maakte ik de HEAO af. In de muziek ben ik totaal autodidact. Ik heb toelatingsexamen gedaan voor het conservatorium – als zanger – maar werd niet aangenomen. Eén van de leden van de toelatingscommissie was Edwin Rutten. Ik liet een liedje van mezelf horen op de Spaanse gitaar van mijn zus. Hij zei: “Je bent niet aangenomen, dat is jammer, maar dat eigen lied wat je deed, dat was goed. Dus misschien kan ik je een tip geven. Je moet verder gaan, maar meer als componist dan als zanger”. Dat heb ik ter harte genomen. Ik ben vervolgens in Madrid begin jaren negentig begonnen met het schrijven van heel veel liedjes en bracht in 1995 mijn eerste plaat uit met mijn eerste eigen band, Girlfriend Misery. Daarna heetten we Miss Universe en in 2002 veranderden we de naam in Mist. Na de cd ‘We Should Have Been Stars’, in datzelfde jaar, dacht ik echt van “Ja… dit is het, hier sta ik zó achter”. Ik was toen 35 jaar oud. Toen pas had ik het gevoel dat ik serieus als componist èn zanger door wilde gaan. Wat dat betreft ben ik wel een beetje een laatbloeier, geloof ik.’
Vind je het belangrijk dat je mensen raakt met jouw muziek?
‘Ja, ik maak die muziek niet alleen voor mijzelf. Anders zou ik niet optreden. Ik maak het vanuit mijzelf en het is voor mij belangrijk dat het ook aankomt bij de mensen. Ik put uit mijn ervaringen en liefdes. Dat zijn dingen die eigenlijk universeel zijn en die veel mensen herkennen. Ik heb toevallig het talent om zowel met muziek als met taal iets te vertellen. Het is een enorme kick om dat te kunnen doen.’
Jouw cyclus van schrijven, loopt die continu door?
‘Nee. Vroeger wel. Toen schreef ik altijd. Maar toen zocht ik ook richting. Nu is bijna alles wat ik schrijf blijvend. Het is heel leuk om het oude werk terug te horen. Ik vertelde toen eigenlijk te veel en wilde heel veel uitleggen, ook in de teksten. Soms moet je juist niet alles uitleggen, dan komt er meer ruimte voor interpretatie. Dat is gewoon een kwestie van ervaring en van veel doen. Je zit in een bepaalde context, je leeft in een bepaald soort leven en van daaruit heb je bijna alles al. Je talent en inspiratie is dan een klein, maar zeer belangrijk deel. De rest is context.’
Context is de basis voor jouw creatieproces?
‘Context is misschien wel belangrijker dan inspiratie. David Byrne van de ‘Talking Heads’ schrijft daarover in zijn boek ‘How Music Works’. Geweldig boek! Zo herkenbaar wat hij allemaal in zijn boek schrijft. Hij is ook muzikant maar hij is heel erg wetenschappelijk bezig geweest met al zijn ervaringen. Hij heeft ook veel landen bezocht en gekeken hoe muziek daar gemaakt en beleefd wordt. Superinteressant. Hij schrijft op een hele toegankelijke manier. Niet droog. Als een soort dagboek over wat hij meegemaakt heeft als muzikant. Fantastisch.’
Je hebt alles zelf georganiseerd en geregeld. Er zit een zakelijkheid en organisatietalent in jou.
‘Ik kan organiseren en ben ondernemend als het op promotie van mijn muziek aankomt. Maar soms hangt succes ook af van ‘being at the right place at the right time’. Vaak zijn er binnen industrieën en systemen mensen en partijen die van invloed zijn. Als je die niet mee hebt, dan kun je doorbreken wel vergeten. Tenzij je via YouTube zelf een hit scoort of zo. Maar ik ben realistisch en praktisch ingesteld en doe het met de dingen die ik heb. Een lange adem, onder andere.’
Je zegt dat je heel ondernemend bent en dat het belangrijk is dat je met jouw muziek mensen raakt. Ben je op zoek naar een bepaalde doelgroep? Ben je daarmee bezig bij het schrijven van muziek ?
‘Het maken van muziek en het op de markt brengen van muziek zijn voor mij twee strikt gescheiden dingen. Wanneer ik muziek maak denk ik niet: “OK, als ik nou dit soort muziek maak en als ik hier een dingetje bij doe dan vindt het publiek het mooier”. Absoluut niet, want dan zou ik mezelf tekort doen. Dan ga je ‘toegepaste muziek’ maken. En ik denk dat de beste muziek, de meest persoonlijke en de meest authentieke muziek is. Soms als ik met Ivar aan het luisteren ben naar een nieuw nummer, dan zeggen we wel eens “Misschien kunnen we het een beetje arrangeren zoals die-en-die band”. Dat wel. Natuurlijk word ik beïnvloed door de huidige tijd. Er is zoveel muziek gemaakt en er zijn zoveel ritmes en geluiden die al een keer gemaakt of gebruikt zijn, die dingen gebruik je dan gewoon ook. Maar wat je er verder mee doet dat is jouw interpretatie.’
Heb je nog een grote droom of passie?
‘Muziek en taal zijn mijn twee passies. Zolang ik die op een creatieve manier kan gebruiken in mijn leven, en daarmee mensen kan bereiken, ben ik tevreden. Verder wil ik heel veel andere nummers maken, en muziek voor beeld en theater maken, dat soort dingen. Ik zou ook graag nog meer willen reizen met mijn muziek. Of zonder muziek, om bijvoorbeeld rapportages te maken. Leven als muzikant is een risicovol bestaan maar ik zal altijd dingen blijven produceren en bezig zijn met dingen die ik leuk vind. Ik zal in dat opzicht nooit in een gat vallen. Ik wil qua werk mijn eigen baas zijn, dat ben ik altijd geweest en die vrijheid vind ik aangenaam.’
Interview: Nicole Broekema
Foto: Jasmijn Schrofer