POM Magazine

POM Magazine, Magazine voor Stijl & Cultuur

POM Magazine

De Acteur- Phi Nguyen

Acteur Phi Nguyen is bij het filmpubliek bekend als Ping Ping uit de Bon Bini films. Het toneelpubliek kent hem o.a. van KRANT en RECHT, beide van het Leidse toneelgezelschap De Veenfabriek. Voor zijn rol in RECHT werd hij in 2023 genomineerd voor de Louis d’Or. Klaartje Til had de avond vóór haar interview met Phi Nguyen, de voorstelling RECHT gezien. Hierin speelt hij de jurist Jacques. “Ja, ik doe heel veel verschillende dingen”, legt hij in het interview uit. En dat is nou precies de reden waarom deze acteur volgens ons zo boeiend is.

door Klaartje Til

Hoe ben je ertoe gekomen om naar de toneelacademie te gaan?
Ik denk dat het op de basisschool begon, ik woonde toen in Arnhem. Op onze basisschool deed de laatste klas geen eindmusical maar wij deden een eindtoneelstuk. Daarin speelde ik de hoofdrol, Mr Johnson, in het Nederlands met een Engels accent. Ik was toen een jaar of twaalf. Ik vond het super leuk en mensen vonden dat ik het ontzettend goed deed. Maar ik had niet zoiets van, hier moet ik iets mee of zo. Op mijn middelbare school was er ruimte voor creativiteit en in samenwerking met de kunstacademie Arnhem werd het vak, drama gegeven. Ik volgde overigens helemaal geen dramalessen. Eén van die dramadocenten, Mark Colijn, was heel ambitieus en wilde schoolvoorstellingen maken. Hij kwam naar me toe, toen hij me op school zag lopen en vroeg of ik auditie wilde doen voor zijn toneelstuk. Ik wist niet eens wat een auditie was, maar ik heb auditie gedaan en werd uitgekozen.

Hoe komt het dat die docent uitgerekend jou kiest? Je had helemaal niet voor drama gekozen en toch had hij zoiets van jou moet ik hebben?
In de pauzes liep ik altijd te dollen en hing op school een beetje de clown uit. Om mezelf te vermaken, niet perse om anderen te vermaken. Misschien ben ik Mark toen opgevallen. Een jaar lang repeteerde ik één keer per week, samen met zo’n 10 andere leerlingen. In april kregen we van school twee weken vrij om de voorstelling te monteren en te spelen voor publiek. Elke voorstelling was uitverkocht en we speelden voor honderden mensen.

Wat speelden jullie toen allemaal zoal?
We speelden toen best wel pittige stukken. Het stuk, 4.48, van Sarah Kane heb ik gespeeld toen ik 16 was. Ik heb Red Rubber Balls gespeeld en Romeo en Julia: studie van een verdrinkend lichaam, beide van Peter Verhelst. Dat zijn hondsmoeilijke teksten. Het eerste stuk wat ik speelde was Wormrot en Vuurvonk van Don Duyns. Ik denk dat ik in totaal aan zo’n 5 producties heb meegedaan. Ik was best wel fanatiek. Na de première van het allereerste stuk waarin ik speelde, vroeg de dramadocent aan alle acteurs hoe ze vonden dat het gegaan was. Iedereen was positief, tevreden en superblij. Maar ik ben in tranen uitgebarsten, zo kwaad was ik. Ik heb gescholden en geroepen dat het helemaal niet goed ging, dat iedereen maar voor zijn eigen hachje zat te spelen, dat we een jaar lang gerepeteerd hebben om samen te spelen en samen iets neer te zetten. Maar op de première pakte iedereen maar zijn eigen momentje. Superleuk hoor dat je een paar lachjes uit de zaal krijgt, maar volgens mij is dat niet bedoeling van toneel. Als dit het is, kap ik ermee, heb ik geroepen.

Hoe oud was je toen?
Een jaar of 13 of 14.

Deed je dat om mensen op de kast te krijgen of omdat je er helemaal voor ging?
Als ik iets graag doe, ga ik er helemaal voor. Ik heb toen geluk gehad met deze docent want iedereen kon mijn bloed wel drinken op dat moment. Zijn reactie op mijn uitbarsting was: “We gaan het er nu niet over hebben, maar ik denk dat Phi misschien wel gelijk heeft”. Het spelen om te shinen boeit me niet. Het gaat mij erom dat we samen een tof stuk maken. Dat toffe maak je samen zoals je gisteren ook in de voorstelling RECHT hebt kunnen zien.

Is dat moment bepalend geweest voor de keuzes die je daarna hebt gemaakt?
Daardoor ging ik wel verder met spelen. Na de middelbare school ben ik in Utrecht de vooropleiding van de toneelschool gaan doen. Daarna heb ik bij alle toneelscholen in Nederland auditie gedaan. Ik kwam overal tot de laatste ronde, maar werd toch afgewezen. Ik besloot om het jaar daarop het nog eens te proberen. Ondertussen zat ik bij De Nieuw Amsterdam en heb daar een jaar lang lessen gevolgd: Afrikaanse dans, Japanse dans, dramaturgie, tekstlessen, improvisatielessen en heel veel voorstellingen kijken. Ik besloot nog één keer audities te doen en werd toen op meerdere scholen aangenomen, ik kon kiezen.

Je hebt toen gekozen voor de toneelopleiding van Artez Arnhem. Hoe heb je jezelf daar verder ontwikkeld als acteur?
Het was soms lastig. Tekst begrijpen en het dan uitspreken vond ik niet makkelijk. Fysiek was ik wel heel goed. Eén van de docenten vroeg of het niet beter was om naar de dansacademie te gaan. Ik wilde helemaal geen danser worden, ik wilde acteur worden. Ik stopte heel veel tijd en energie in mijn ontwikkeling als acteur. Ik richtte een leesclubje op, ik ging 3 à 4 keer in de week naar een toneelvoorstelling, ik sloeg geen les over. De eerste paar jaar was het ploeteren voor mij.

Waar lag dat dan aan denk je?
Iedereen zei: “We zien allemaal potentie, maar het is alsof er een deksel op de pan zit. Er borrelt in jou heel veel, maar je houdt jezelf tegen.” In een impuls wist ik wat of hoe ik wilde spelen, maar dan was ik daar veel te lang mee bezig of dacht veel te lang over een tekst na. De docenten zagen dat er bij mij van alles gebeurde, maar dat het me niet lukte om het over te brengen.

Hoe is die deksel eraf gegaan?
Dat gebeurde tijdens het derde jaar toen ik stage ging lopen. Waar ik op school veel moeite moest doen en de hele tijd het gevoel had dat ik nog harder moest rennen, kreeg ik tijdens mijn stages juist vleugels. Ik deed drie grote stages. Bij één van die stages heb ik samen met de regisseuse, Ine te Rietstap, in 10 dagen tijd, 100 scenes gemaakt waarvan zij er 50 heeft uitgekozen. Die hebben we achterelkaar gezet tot één solo. Destijds werkte ik ook al met Joeri Vos voor een stuk dat ik zelf had gemaakt. En ik liep stage bij De Appel en waar ik met Wannie de Wijn heb gewerkt. De deksel is door geluk en voorbereiding eraf gegaan, denk ik. Ik werkte keihard en een aantal mensen zag wat ik deed en dat het iets opleverde. Ik denk dat ik op de toneelschool heel lang bezig ben geweest met de zin van het spelen. Maar het is net als zoeken naar de zin van het leven. Het maakt niet uit wat de uitkomst van die zoektocht is, het gaat erom wat je ermee doet.

Wat zijn voor jou dan de ingrediënten die je een personage wilt meegeven, ongeacht welk personage het is?
Menselijkheid, altijd. Ping Ping is een larger-than-life typetje, maar hij heeft gewone, hele menselijk driften. Ik denk dat hij daarom zo populair is. Hij resoneert met mensen vanwege de herkenning. Ping Ping wil geld verdienen, daar is hij mee bezig. Niet voor het geld, maar omdat hij anders kapotgaat, omdat zijn gezin afgemaakt wordt. Het zijn allemaal dingen die ik erbij verzin. Maar het personage moet een belang hebben om te doen wat het doet. En het belang van Ping Ping is groot.

Krijg je dit soort informatie van de regisseur of staat dat als achtergrondinformatie bij jouw tekst?
Nee, helemaal niet nee (lacht)!

Niet?
Nee.

Dus je moet dat allemaal zelf bedenken?
Mijn methode is heel basaal. Ik zit vaak alleen in de sauna. Omdat het er zo heet is en ik daar niks kan doen, ga ik intunen. Ik zie beelden voor me van wat een personage zou kunnen zijn. Tijdens de repetities ga ik die uitproberen. Soms lukt het, soms niet. Het is niet zo dat ik mijn eigen visie op het leven in al mijn personages stop, maar al mijn personages kijken wel naar het leven. Ze zijn in contact met hun omgeving, met de anderen en van daaruit kunnen ze best wel rare, verrassende wendingen nemen. Ik wil mijn medespelers soms daarmee verrassen maar niet zodanig dat het stuk omvalt. Het is niet zo dat ik bewust mijn tegenspelers wil ontwrichten. Maar ik zoek naar echt contact en de echtheid van wat er op dat moment op het toneel gebeurt.

Je hebt ook stand-up comedy gedaan. Waarom doe je dat niet meer?
Ik heb zo’n 30 keer in clubs gespeeld. Er was een hele tour gepland en er waren al kaartjes verkocht. Maar ik voelde niet echt de noodzaak meer om die show te doen. Ik had net een grote voorstelling op Oerol gedaan, De wereld Van Wie. Dat stuk ging over de eerste 10 jaar van mijn leven, een heel emotioneel project. Voor dit stuk zijn mijn zus, mijn vader en ik geïnterviewd en aan de hand van die interviews hebben Joeri Vos en Teun Smits een hele mooie tekst geschreven. Die stand-up comedy show zou ook over mijn leven gaan, maar ik had met De Wereld Van Wie al zoiets gedaan. Het voelde dubbelop. Ik ga me nu focussen op mijn filmcarrière. Toen ik in Thailand aan het draaien was voor Bon Bini Bangkok Nights, riep één van de acteurs dat ik internationaal moet gaan. Ik ben hard aan het werk om dat voor elkaar te krijgen. De focus is nu op internationale projecten en, art-house films en -series.

Je hebt ondertussen ook nog de tijd gevonden om een koksopleiding te doen. Waar kwam die opwelling vandaan om dat te gaan doen?
Vanaf mijn 15de heb ik als bijbaantje altijd voor restaurants gekookt. Toen ik de toneelschool deed, was dat moeilijk te combineren en tot 2016 ben ik gestopt met koken. In 2016 had ik een beetje genoeg van het vak, ik vond de sector lastig en had geen inspiratie. De regisseurs waarmee ik werkte heb ik allemaal gebeld om uit te leggen waarom het beter was dat ik me even terug trok uit het theater. Als ik mezelf niet kan inspireren kan ik de regisseurs al helemaal niet inspireren. Ik ben naar België verhuisd en heb daar de koksopleiding gedaan.

Heeft de koksopleiding ook inspiratie gebracht voor je theatercarrière?
Het grappige is dat ik als kok niet zo veel ambitie heb eigenlijk. Het is raar om te zeggen, maar ik begin steeds meer te geloven dat ik een goede acteur ben. Het is misschien de reden waarvoor ik hier ben, dit is wat ik moet doen. Ik mag accepteren dat ik een acteur ben, dit is mijn vorm en daarin moet ik me verder ontwikkelen. Van nature heb ik meer aanleg om te koken. Maar ik heb het talent om als acteur te werken. Talent is het vermogen en de bereidheid om met discipline en hard werken jezelf als acteur te ontwikkelen. Als mensen zeggen dat je talent hebt, maar je doet er niks mee, vind ik dat geen talent. Het is aanleg. Een talent is iemand die altijd 100% geeft en ervoor werkt. Het is grappig dat mensen soms zeggen dat het mij zo makkelijk afgaat. Nou, je wil niet weten hoeveel uren aan pijn en moeite erin zit. Aan de andere kant leer ik nu pas dat theater niet mijn leven is. Spelen is niet mijn leven, het is mijn werk. Voorheen kon ik heel moeilijk de scheiding maken tussen enerzijds de toneelspeler en acteur Phi, en anderzijds de mens Phi. Ik kan dat nu beter scheiden en ik denk dat mijn werk daar beter van wordt.

Fotografie: Merel Oenema

Wat is het toch met verdriet? Rosita Segers speelt het antwoord.

Verdriet intrigeert actrice Rosita Segers. In de serie ‘Zuipkeet’ speelt ze de Limburgse Sanne die probeert om te gaan met het verdriet van de verdwijning van een vriend. Verdriet staat ook centraal in ‘Spread The Sadness’, een toneelstuk door haar geschreven en geproduceerd. In een interview met Anke Verbeek vertelt Rosita over deze bijzonder fascinatie.

door Anke Verbeek

Waar gaat de serie Zuipkeet over?
Zuipkeet is een tiendelige web-serie op YouTube van Toneelgroep Maastricht, Pupkin en BNNVARA. Het gaat over een vriendengroep uit Venray. Vijf jaar geleden is één van de vrienden uit die groep, Heise, verdwenen. Na vijf jaar wordt hij officieel doodverklaard en wordt er voor hem een kerkdienst gehouden in Venray. Mijn personage heet Sanne. Zij is na Heise’s verdwijning naar Utrecht verhuisd en is daar naar de filmacademie gegaan. Sanne besluit om een film te maken over haar vrienden en over de verdwijning. Ze wil proberen erachter te komen wat er toen precies is gebeurd.

Wat vind je van je personage Sanne?
Sanne is heel creatief en een doorzetter. Als iemand nee tegen haar zegt, dan gaat ze daar niet zomaar mee akkoord. Dat bewonder ik. Aan de andere kant, ze vindt het moeilijk als er op het moment suprême meer bij komt kijken dan alleen haar journalistenkant.

Jij bent ook creatief. Je komt uit de buurt van Venray. In hoeverre vind je dat je op Sanne lijkt?
Toen ik het treatment (red- beschrijving van de inhoud en verloop van een film) las vond ik het wel toevallig. Een meisje uit Limburg dat vertrekt naar Utrecht om een creatieve opleiding te doen, net als ik. Ze gaat, net als ik, af en toe nog terug naar Limburg. Als ik iets graag wil of iets erg vind, heb ik ook een sterke mening. De kanten van Sanne in mij, probeerde ik te vertalen naar de Sanne die ik speel.

Hadden jullie vroeger met vrienden ook een zuipkeet?
We hadden een schuur waar we vaak waren om te drinken en feestjes te organiseren (lacht).

Wat voor manier van acteren gebruikte je om Sanne te vertolken.
Veel is tot stand gekomen met improvisatie. Dat was ook het concept van de serie. De dialogen waren niet uitgeschreven. Tijdens het draaien kwam ik erachter dat er geen tijd was om steeds vijf minuten te improviseren. Mijn personage vindt van alles, over van alles. Dat is informatie die ik niet mag vergeten te zeggen.

Hoe verlopen de opnames als het concept leunt op de improvisatie van de acteurs?
Tijdens het draaien was het best wel hectisch. We deden een technische doorloop, met camera, licht, geluid, en daarna ging ik improviseren. Terwijl ik met de regisseur mijn geïmproviseerde tekst besprak, bouwde de crew de set op en bepaalde de shots. Daarna draaiden we gelijk de scene. Voor sommige scenes schreef de regisseur de avond daarvoor nog een dialoog of monoloog uit. Bij elke scene was het opnieuw uitzoeken: gaan we dit helemaal improviseren of gaan we toch de tekst vastleggen.

Deed je zelf het camerawerk als Sanne?
Vaak begin ik met filmen en op een gegeven moment neemt de cameraman het over. Dat was een choreografie die we telkens moesten uitzoeken en uitproberen. In de serie hoor ik wanneer ikzelf film. Je doet de handeling zelf en dan ga je anders praten, vanwege een andere concentratie. Op het moment dat de cameraman filmde moest ik mijn stem laten klinken alsof ikzelf aan het filmen was.

Je hebt een theaterstuk geschreven en geproduceerd, Spread The Sadness. Hoe is dat stuk tot stand gekomen?
Spread The Sadness is een productie van Non Creators Company, een collectief van Max Laros en mijzelf. Max en ik werkten graag samen tijdens onze opleiding. We besloten om na ons afstuderen een voorstelling te maken over verdriet. Wij vinden het allebei moeilijk om te huilen. In onze directe omgeving zien we dat het niet makkelijk is om te zeggen dat je verdrietig bent. We zien dat de mediawereld van verdriet een verdienmodel heeft gemaakt. Vloggers posten filmpjes met de mededeling dat ze heel erg moesten huilen. Een programma als ‘All you need is love’ is op huilen gebouwd. Huilen is goed voor de kijkcijfers. Maar het zijn oprechte tranen en het is goed om als kijker mee te kunnen huilen, om zo je emoties te kunnen uiten. We hebben daarover een voorstelling gemaakt.

Waarom heb je een fascinatie voor verdriet?
Ik vond het zwak als mensen snel huilen. Je huilt niet zomaar. Je huilt met een belangrijke reden. Ik begin wel in te zien dat mensen kunnen huilen omdat ze zich even niet zo fijn voelen. Dat moet er dan gewoon uit. Tijdens de voorstelling hebben we geprobeerd om vanuit verdriet te huilen en puur fysiek te huilen. Fysiek huilen lukt me niet. Ik moet in een verdrietige- of emotionele gemoedstoestand zijn, wil ik kunnen huilen.

Hoe laten jullie dit allemaal in de voorstelling voorbijkomen?
Op een associatieve manier, we leggen niks uit. Het gaat om beelden, voelen en ervaringen. Het publiek mag er zelf iets van maken. Ik ben ook heel benieuwd hoe iedereen na de voorstelling de zaal uitloopt en wat ze hebben meegemaakt.

Dat is een hele andere vorm dan bij Zuipkeet?
Zuipkeet is een verhaal met een begin, midden en eind, vol karakters die hetzelfde blijven. Het zit logisch en realistisch in elkaar. Spread The Sadness, is een collage. Max en ik spelen niet één rol. We staan er als basis, als Max en Rosita. Maar we worden ook alterego’s en spelen diverse karakters. Het is een montage van puzzelstukjes die elk verschillend zijn vormgegeven en verweven zijn tot een geheel.

Hoe is de interactie met het publiek in Spread The Sadness?
Het publiek maakt een voorstelling iedere keer anders. Als je als speler een lachje of kuchje hoort, ben je je daarvan bewust en kan het invloed hebben op het tempo van scenes. In sommige scenes spelen we op het publiek en nemen we de mensen mee. De manier waarop ze naar mij kijken neem ik mee in het spelen, in de manier waarop ik mijn tekst zeg of een toon zing. In Spread The Sadness gaat het om de moed van de acteurs en het publiek om zich open te stellen en geraakt te worden.

Spread The Sadness van Non Creators Company is te zien in Utrecht, Amsterdam en Den Haag.
Zuipkeet is te zien op het YouTube kanaal van NPO3.

Fotografie: Merel Oenema

Spannende toneelpremières  

Vanaf februari 2023 gaan een aantal klassieke toneelstukken in Nederland in première en aansluitend zijn ze te zien in diverse theaters in Nederland en België. Het zijn bijna allemaal klassiekers maar met een spannend kantje. Lees in deze editie van Speels waarom ze spannend zijn.

Coriolanus (Shakespeare)
Regie: Nina Spijkers
Gezelschap: Het Nationale Theater
Spannend: generaal Coriolanus is een vrouw.
Waar: diverse theaters in Nederland
Wanneer: 14 februari t/m 7 april 2023

My First Tragedy: Iphigeneia (Euripides)
Regie: Mart van Berckel en Angela Herenda
Gezelschap: NNT en Club Guy & Roni
Spannend: dans, spel en slagwerk laten je de essentie van het verhaal voelen.
Waar: diverse theaters in Nederland
Wanneer: 16 februari t/m 13 april 2023

Jane Eyre (Charlotte Brontë)
Regie: Eline Arbo
Gezelschap: National Theatret Oslo
Spannend: Eline Arbo (foto) verrast altijd met haar openhartige en onverwachte toneelregie.
Waar: Internationaal Theater Amsterdam
Wanneer: 24 en 25 februari 2023

Fotografie: Kurt van der Elst

POM Magazine Top 5 van 2022

Het einde van het jaar nadert. Een jaar waarin we na twee coronajaren eindelijk weer naar buiten mochten, althans zo voelde het voor velen. Hoog tijd voor een terugblik op al het goede dat 2022 bracht aan cultuur, literatuur, eten en muziek. Hier is de POM Magazine Top 5 van 2022.

Film
Les Olympiades van regisseur Jacques Audiard-Liefdesverwikkelingen anno nu, met in de hoofdrol het 13de arrondissement van Parijs.

Muziek
De playlists van de DJ’s van WordWideFM- Onze favorieten zijn DJ Coco Maria, DJ Tereza (grote foto) en Toshio Matsuura’s Tokyo Moon (foto onder).

Eten
Thais restaurant Khaosaan Road- Een piepklein onooglijk ingericht tentje aan de Nobelstraat in Den Haag, waar je fantastisch Thais kunt eten voor bijna niks. Vooraf reserveren is aan te raden.

Toneel
Medea van theatergroep Suburbia- Omdat je na het zien van deze gruwelijke tragedie nog steeds houdt van Jason (Stefan Rokebrand) en Medea (Charlie Chan Dagelet).

De verrassing van 2022
Een verhalenbundel op instagram van frankmlorentz. In het Duits, maar leest desondanks lekker weg. De titel? Aus dem Tagebuch einer erschöpften Unternehmerin.

Abonneer op onze nieuwsbrief

Door verder gebruik te maken van deze website gaat u automatisch akkoord met het plaatsen van cookies. Meer informatie Dit bericht verbergen