POM Magazine

POM Magazine, Magazine voor Stijl & Cultuur

POM Magazine

Neon Muzeum Warsaw

Grafisch ontwerper David Hill en fotograaf Ilona Karwinska zijn de oprichters van Neon Muzeum Warsaw. David en Ilona werden bij toeval curatoren van een unieke collectie. Wat begon als een romantische wandeling door Warschau resulteerde in een collectie van meer dan 300 prachtige neonlichten uit de periode van de Koude Oorlog. Giulia Weijerman sprak met David Hill om erachter te komen waarom deze Poolse neonlichten uit deze specifieke periode zo bijzonder zijn. Tijdens het interview viel Giulia van de ene verbazing in de andere.

door Giulia Weijerman

David, waarom ben je zo geïnteresseerd in Poolse neonlichten?
Toen ik in 2005 mijn vrouw Ilona in Londen leerde kennen, nodigde ze me uit om Warschau te bezoeken. Ilona komt oorspronkelijk uit Polen. Ze verhuisde als tiener naar het Verenigd Koninkrijk en bracht daar haar volwassen leven door. Ze wist net zoveel van de geschiedenis en cultuur van Polen als ik. Toen we door de straten en boulevards van Warschau wandelden, zag ik overal neonreclames. Ik ben van huis uit grafisch ontwerper en typograaf. Het viel me op dat deze neonlichten zo fris oogden, in lettertypes die ik nog nooit eerder had gezien. Ik vond ze fantastisch, maar niemand leek er ook maar enige aandacht aan te besteden. Ilona is portretfotograaf. Ze had net een groot antropologisch project in Syrië en Libanon afgerond en ze vroeg zich af wat ze hierna zou gaan doen. ‘Waarom ga je niet neons fotograferen in plaats van mensen?’, heb ik toen geroepen. Dat was het startsein voor een fotodocumentaire en die bracht ons uiteindelijk naar het behoud van deze prachtige, historische neonreclames. We hebben nu meer dan 300 neons in onze collectie, de eerste en grootste collectie van Europa.

Wat maakt de neons in jullie collectie zo bijzonder?
Wat ik zo fascinerend vind is dat ze zijn ontworpen binnen de strikte regels en voorschriften die destijds opgelegd werden door de staat. Grafisch ontwerpers moesten binnen deze parameters werken, er was geen ‘carte blanche’. Het was een zorgvuldig gecontroleerd medium en daarom is het zo ongelooflijk dat deze ontwerpers zulke mooie, expressieve neons hebben gecreëerd. Elk neonlicht is ontworpen voor één doel, dus voor één gebouw, één product, één dienst of één fabriek. De letters en tekens zijn uniek. Ze werden maar één keer gebruikt in een ontwerp en daarna nooit meer. Maar toen de ontwerpers van het eerste uur met pensioen gingen namen de technici het ontwerpen van ze over. Zij begonnen veelvoorkomende lettertypes als Grotesk Neue en Helvetica te gebruiken. Je zag eind jaren 80 steeds vaker neons in dit lettertype. Het deed afbreuk aan de originaliteit die de vroege stijl zo kenmerkte. De latere generatie neons hebben naar mijn mening niet dezelfde visuele- en emotionele lading.

Hoe ben je ertoe gekomen om een museum te starten?
Mijn ouders waren verzamelaars. Het verzamelen is me met de paplepel ingegoten. Voor mij was het logisch deze neon objecten te verzamelen en te laten zien aan het publiek in een museum. We vonden een ruimte in het gebouw waarin we nu al bijna 12 jaar zitten. Ilona stelde een pop-up tentoonstelling voor van een paar weken. Daarna zouden we wel zien. Onze eerste tentoonstelling was in mei 2012. Het was onderdeel van The European Museum Nights Event en we hadden een advertentie geplaatst. Er kwamen 6.000 mensen in één nacht naar ons museum! We waren totaal verrast door de positieve reactie van het publiek. We hadden negatief commentaar verwacht, de neonreclames waren symbolen van het communistische regime. Ze zijn ontworpen door de beste grafische kunstenaars, ondanks dat de communistische autoriteiten de initiatiefnemers waren van de neonisatiecampagne.

Vertelt het museum ook iets over de geschiedenis van de neons? Of ligt de focus met name op de esthetiek?
De geschiedenis van de neons is voor ons van top belang! In ons archief hebben we duizenden originele tekeningen, projectplannen en blauwdrukken. In het museum hebben we de neons voorzien van tekstlabels met informatie over de geschiedenis, de ontwerper en de locatie van het gebouw waarop de neons stonden. In de jaren vijftig waren de mensen rusteloos in Oost-Europa. Ze wilden hun vrijheid terug en herinnerden zich het leven tijdens het interbellum. De Sovjets en communisten waren bang dat ze de controle zouden verliezen. Iemand heeft waarschijnlijk tijdens één of andere conferentie in Moskou geroepen: laten we overal neons plaatsen, dan lijken de steden een beetje zoals tijdens het interbellum. In het begin waren we bang dat het publiek onze tentoonstelling zou zien als sympathie voor het communisme. Maar in de loop der jaren is de politieke bijklank afgenomen. We willen gewoon dat de mensen genieten van de esthetiek. Het is ongelofelijk dat een samenleving die zo gecontroleerd werd, zulke prachtige neons heeft voortbracht.

Verzamelen jullie alleen neons uit de periode van de Koude Oorlog?
We zijn met name geïnteresseerd in de neon designs uit de periode van 1955/56 tot het einde van het regime in 1989. Het was een initiatief van de communistische autoriteiten, het was een staatsproject en het werd geleid door een intern staatsorgaan. Dit zijn geen commerciële neonlichten en het waren geen advertenties. Het waren socialistische berichten, symbolen om ’te informeren, te vormen en te amuseren’. De staat stond geen concurrentie toe en in Polen was er maar één bedrijf dat alle productie van neons afhandelde. We zijn erachter gekomen dat andere Oostbloklanden achter het IJzeren Gordijn, ook hun eigen neonpropaganda hadden. Er was dus een lokale stijl in Polen, Hongarije had een bepaalde stijl en het voormalige Tsjechoslowakije had zijn eigen stijl.

Hoe ziet het museum er over 5 of 10 jaar uit?
Nou, veel groter. We exposeren nu 125 volledig gerestaureerde neonlichten. Maar we hebben honderden neons in opslag, wachtend om te schitteren. Sommigen zijn behoorlijk groot. We hebben bijvoorbeeld de grootste en tevens de oudste neonreclame van het voormalige Oostblok. Het is gemaakt tijdens de Stalinperiode en Stalin had een hekel aan Westerse neonreclame. Het is ons een raadsel waarom de autoriteiten een neon wereldbol met een diameter van 5 meter lieten bouwen, om die vervolgens in1950 midden in het centrum van Warschau te plaatsen. Wij hebben het origineel in onze collectie. Deze neon wereldbol moet het middelpunt worden van onze tentoonstelling, want het symboliseert de oorsprong van de neonisatiecampagne. Maar dat kan alleen in een grotere expositieruimte. We hebben momenteel zo’n 500-600 m2 aan ruimte en dat willen we graag verdubbelen. We hopen volgend jaar te verhuizen naar een groter gebouw, dichter bij het centrum van Warschau. Ons huidige publiek bezoekt ons nooit toevallig. Het zijn mensen die vastbesloten zijn onze collectie te bekijken en doen nu veel moeite om ons te vinden. Het Neon Muzeum ligt aan de oostkant van Warschau, aan de andere kant van de Vistula rivier. Het is een hele trip om bij ons te komen. Er komen nu jaarlijks 100.000 bezoekers naar het museum. Maar met de verhuizing naar het centrum van Warschau hopen we nog meer bezoekers aan te trekken.

Heb je een favoriet in jullie collectie?
De neons zijn voor ons als kinderen en we houden evenveel van ze. Maar stiekem heb ik twee favorieten. Eentje toont een grote blauwe cirkel met een elektrisch rood woord ‘Mydlła’, dat betekent zeep. Rechtsonder staat het woord ‘Farby’, dat verf betekent. Het is mijn favoriet omdat mensen altijd zo verbaasd zijn wanneer ze lezen dat deze neon gemaakt is voor zulke alledaagse producten als zeep en verf. Ze denken in eerste instantie dat het een reclame is voor een jazzcafé of een cocktailbar, omdat het er zo spectaculair uitziet. Mijn andere favoriet laat het woord ‘Syrena’ zien in oogverblindend helderblauw licht. De typografie is verbluffend mooi. Het komt uit een verlaten bioscoopgebouw in Elbląg, aan de Baltische kust. Het gebouw zou afgebroken worden en toen de slopers controleerden of er nog iemand binnen was, vonden ze stukjes van deze neonreclame. De vastgoedontwikkelaar bood aan om het volledig te restaureren en aan ons te doneren. Het was zo’n mooi, genereus gebaar. We hebben daarom een speciale verlichtingsceremonie in het museum georganiseerd voor deze neon.

Zijn er nieuwe tentoonstellingen gepland voor de nabije toekomst?
We hebben onlangs een beurs gewonnen voor de nieuwe tentoonstelling, Women Designers of Light. In deze tentoonstelling staat het werk van de vrouwelijke neonontwerpers van Warschau centraal. Eind jaren 50 en begin jaren 60 werkten duizenden vrouwen als neon buisbuigers, maar de ontwerpers waren meestal mannen. Pas later begonnen vrouwen neons te ontwerpen. Op 21 november openen we deze tentoonstelling en het is een uitbreiding van de permanente tentoonstelling van ons museum.

Neon Muzeum Warsaw

Materiaaltransformatie: van klein tot groot

De vrije kunst van textielontwerper Michelle Schmit valt op. Het is beeldende kunst om in een ruimte te hangen. Anke Verbeek bezocht Michelle thuis waar ze ook haar atelier heeft. Het werd een wederzijds gesprek vol inspiratie en observaties. Op de vraag of ze zichzelf ziet als beeldend kunstenaar of als ontwerper, antwoordt Michelle Schmit: allebei. Maar het liefst noemt ze zichzelf maker, want het één sluit het ander niet uit.

door Anke Verbeek

Je hebt jarenlang een eigen studio gehad waar je ontwierp voor mode en interieur. Daar ben je op een gegeven moment mee gestopt en je bent vrije werk gaan maken. Wat is het verschil tussen jouw textielontwerpen en je vrije kunst?
Toegepaste kunst heeft eisen, beperkingen en tijdslimieten. Vrije kunst heeft veel meer ruimte. Soms heeft het alle ruimte, wat ook weer moeilijk kan zijn. Vrije kunst betekent voor mij uniek werk en dat is een groot verschil met toegepaste kunst, wat in principe in grote hoeveelheden wordt geproduceerd.

De natuur is een belangrijke inspiratiebron voor je. Wat vind je intrigerend aan de natuur?
In de natuur vind ik een oorspronkelijk beeld dat niet door mensen is gemaakt. De natuur geeft me energie en ideeën voor mijn werk. We zijn laatst naar zoutmijnen in Frankrijk geweest. Daar zag ik dwarsdoorsneden van zoutplakken. En in Spanje hebben we een stuk cactus gevonden dat uit allerlei lagen bestaat. Het is allemaal inspiratie voor mijn werk. Iets wat ik langs de zee vind. Of vrienden zijn ergens geweest en brengen iets van een kapokboom voor me mee. Van een klant die een werk heeft aangekocht heb ik een kluwen algen gekregen. Er worden hier voortdurend dingen naar binnen gesleept en dat laat ik op me inwerken.

Als je een werk maakt, wat vind je dan belangrijk?
Materiaaltransformatie vind ik heel interessant. Het is fascinerend dat de wol die ik gebruik ooit op een dier zat en dat ik nu die geschoren wol gebruik voor mijn werken. Ik haal materiaal uit elkaar en vanuit kleine stukjes ga ik het werk opbouwen. In het eindwerk ziet het materiaal er heel anders uit dan toen ik eraan begon. In al mijn werken ben ik steeds met kleine dingen iets groots aan het bouwen.

Als je vrij werk maakt, waar begin je dan?
Dat verschilt per werk. Fragile Landscapes bijvoorbeeld is een groot werk waarmee ik gestart ben na een wandeling in de duinen. Ik had foto’s gemaakt tijdens de wandeling, maar toen ik terugkwam zat mijn hoofd zo vol met ideeën en kleuren dat ik niet meer naar die foto’s heb gekeken. Ik ben aan de slag gegaan. Ik maak altijd stapels schetsen met het materiaal waarmee ik werk en van daaruit ga ik groter werken. Soms weet ik meteen wat ik wil maken. Soms moet ik uitproberen en testen. Het is een proeffase waarin ik uitzoek hoe het werk zou moeten worden. Zodra ik dat weet, ga ik het echte werk maken, de eindversie zeg maar. Dat is een belangrijke beslissing, heel spannend.

Laat je je werk door anderen uitvoeren, of doe je dat altijd zelf?
Om het samen met anderen te doen zou ik niet erg vinden. Maar voor nu vind ik het heel fijn om die verschillende processen zelf te doen: eerst dat broeien, dan het maken van de schetsen en dan het werk maken. Het is tijdrovend, niet alle stadia gaan vloeiend, het kan best wel een jaar duren. Maar ik krijg er ook heel veel nieuwe ideeën van.

Wat voor materiaal gebruik je voor je werk?
Op dit moment werk ik heel graag met wol: onbewerkte wol van schapen, alpaca’s of yak. Ik vind het mooi om de verschillen in kleur en structuur van dat onbewerkte materiaal te zien. Soms voel je aan de wol dat het van een oud dier is geweest omdat het futloos is en niet de veerkracht heeft van de wol van een jonger dier. Ik heb heel lang met papier gewerkt, want ik heb een enorme liefde voor papier. Maar ik maak ook werk dat bestaat uit draden van alg en van zijde.

Als je materiaal aan het onderzoeken bent, krijg je dan associaties die je gebruikt voor de eindversie?
Associaties hebben te maken met dingen die je herkent en ik wil iets maken wat ik nooit eerder heb gezien. De combinatie van verschillende materialen en technieken levert soms een interessant resultaat op en soms niet. Het blijft een zoektocht naar nieuwe verrassende vormen en combinaties.

Wat triggert je om tot een werk te komen?
Het zijn vaak dingen die gebeuren waarvoor ik een uiting zoek en zich vertalen in een werk. De aanleiding voor het werk Embrace is de oorlog in de Oekraïne. Ik wilde iets maken, iets moois, een omhelzing, en daar is dat werk uit voortgekomen. Bij het werk Widest Time, was het startpunt een oud gedicht van een Chinese dichter. In zijn gedicht vertelt hij dat we allemaal vinden dat we in een unieke tijd leven, maar dat iedereen dat vindt, al generaties lang. Dus laten we het een beetje ruimer zien. Daaruit ontstond het werk Widest Time. Kunst mag van mij ‘schuren’ en dat geldt ook voor mijn eigen werk. Het doet iets met je en dat hoeft niet perse mooi te zijn. Een andere keer vind ik dat het iets heel anders teweeg moet brengen, een bepaalde sereniteit bijvoorbeeld.

Waar zie je jouw werk het liefst? In het museum of op de catwalk?
Dat zou allebei kunnen. Ik zou het bijvoorbeeld heel leuk vinden om voor modeontwerper Dries van Noten stof of materiaal te ontwerpen. Op dit moment maak ik vrij werk dat niet is gericht op commerciële merken of op textielontwerp. Maar in de toekomst zou dat zeker mogelijk zijn.

Het werk van Michelle Schmit is te zien van 9 t/m 26 november, 2023 in KV02, Korte Vijverberg 2, Den Haag.

Camilla Lonis-designer in LA

De Nederlandse Camilla Lonis werkt en woont in Los Angeles. Ze werkt in LA voor graffitikunstenaar Shepard Fairey, ontwerpt voor het modemerk OBEY Clothing en is designer director bij Studio Number One. Camilla sprak met Klaartje Til over haar leven in Los Angeles en legt haar uit waarom ze zoveel van Los Angeles houdt.

door Klaartje Til

Camilla, hoe ben je in Los Angeles verzeild geraakt?
Na mijn studie, grafisch ontwerp, aan de kunstacademie Willem de Kooning, heb ik een aantal jaren als freelance ontwerper gewerkt in Nederland. Op een gegeven moment kreeg ik steeds vaker opdrachten vanuit het buitenland en vooral van bureaus in New York, San Francisco en Los Angeles. Ik ben toen maar eens naar die steden op vakantie gegaan. Ik ging ervan uit dat ik LA niet zo spannend zou vinden. Maar toen ik er eenmaal was, ben ik heel snel van mening veranderd.

Waarom dacht je dat Los Angeles niet zo spannend zou zijn?
San Francisco leek mij interessanter. Daar is een hippiecultuur, de mensen zijn losser, er is mooie natuur, dat soort dingen. Het beeld dat ik bij LA had was dat van een platte stad met veel palmbomen, super warm weer en vol mensen met kapsones. Maar dat bleek helemaal niet zo te zijn. Het klopt dat LA een autostad is. Het is lastig om ergens te komen zonder auto of rijbewijs. Zodra ik door LA reed veranderde mijn beeld van de stad. Het is niet één stad maar zo’n dertig stadjes die samen Los Angeles vormen. Dat was echt een verrassing.

Wat gaf jou het duwtje om in Los Angeles te blijven?
Ik ben naar LA verhuisd voor de kunst en mijn beroep als designer. Binnen enkele maanden kwam ik bij toeval terecht bij Shepard Fairey. Hij is een succesvolle Amerikaanse straatkunstenaar. Hij heeft me aangenomen als design directeur voor zijn kunstgalerie Subliminal.

Shepard Fairey is een grote naam in de wereld van de hedendaagse kunst. Hoe was dat om door hem aangenomen te worden, om voor hem te werken?
Het was bizar. Enkele jaren daarvoor zat ik nog op de kunstacademie waar ik over hem las in kunstboeken. Ik keek enorm tegen hem op en een paar jaar later zat ik bij hem aan tafel in Los Angeles. Binnen de kortste keren werkte ik voor hem. Shepard is creatief directeur van Obey Giant en Subliminal, en ik werk direct onder hem. Dat is een vreemde gewaarwording. Ik word nu vaak in zijn kamer geroepen om helpen te kiezen tussen het ene of het andere ontwerp, voor een werk waarmee hij bezig is. Hij kijkt en luistert altijd heel goed naar wat er om hem heen gebeurt. Hij staat open voor andere meningen en zijn kunst heeft een positieve invloed. Dat inspireert mij heel erg.

Je bent ook designer voor het merk OBEY Clothing. Wat is die typische LA look?
Dat is heel afhankelijk van de buurt. In Echo Park kleden mensen zich super casual: een hele goede vintage spijkerbroek, maar wel een oude spijkerbroek, met een clean T-shirt, gewoon blanco met een los grafisch elementje erop. Verder niet te hard je best doen. Dat is niet cool. Maar je kunt je eigenlijk niet kleden als “een LA persoon” want over welk van de vele culturen heb je het dan?

En tot welke cultuur behoor jij?
In het dagelijks leven werk ik in Echo Park, ben ik kunstenaar en luister ik naar punk en metal muziek. Straatkunst beïnvloedt mijn werk en ik ben wat alternatiever. Maar ik ga ook uit in Beverly Hills en dan draag ik chiquere kleding. Als ik naar een feestje ga in West Hollywood kleed ik me stoerder. Dat vind ik juist leuk aan deze stad, dat er zoveel verschillende culturen zijn.

Je werkt in de wereld van design. Is design belangrijk in Los Angeles?
Design en kunst is belangrijk voor de stad. Er is veel te zien en te doen in LA. Veel musea zijn gratis. Er is een jeugdige kunstcultuur. De graffitikunst is belangrijk en erg zichtbaar, het is een belangrijke uitingsvorm. Als je kijkt naar het werk van Shepard Fairey dan zie je dat hij talloze murals heeft gemaakt. Die zijn vaak uitgegroeid tot een hele beweging. Bij Studio Number One doe ik veel grafisch design voor lokale initiatieven. Dat betekent dat ik vaak in LA mijn posters, banners en murals zie. Op een gegeven moment ben jijzelf de maker van de cultuur in LA. Dat is een verantwoordelijkheid die je draagt. Dat moet je met respect doen voor de mensen die hier vandaan komen, de LA natives.

Wat is de grootste aanpassing die je hebt moeten doen toen je in LA kwam wonen?
Ik moest wennen aan de manier waarop mensen hier autorijden. Ze rijden als gekken en dan heb je ook nog eens die achtbaans snelwegen in de stad. Maar als je van de stad houdt, wil je in elke buurt zijn en dan moet je veel autorijden. De stad is een grit en via het wegennet kan ik overal snel zijn. Het maakt niet uit hoe ver een locatie ligt. De snelwegen zijn zo gebouwd dat je er gewoon opeens bent. Los Angeles is een hele toegankelijke stad, zolang je een auto hebt. En zolang je buiten de spits rijdt (lacht).

Dimensie drift van Eva Kreuger

Een foto is voor beeldend kunstenaar Eva Kreuger het startpunt van een onderzoek naar dimensies. Zelfs een fysieke ruimte wordt door Eva stevig aangepakt en platgeslagen tot iets tweedimensionaals, voordat het ergens weer als een ruimtelijk object staat te schitteren. In een interview met Anke Verbeek vertelt Eva over haar werk, inspiratiebronnen en haar bijzondere creatieproces.

door Anke Verbeek

Je studio speelt een belangrijke rol in je werk. Wat is jouw relatie met je studio?
Een paar studio’s geleden huurde ik antikraak een atelier in een flatgebouw dat omringd was met kantoorpanden die op dat moment werden afgebroken. Er gebeurde veel in die omgeving. Aan de overkant van dat pand ging bijna dagelijks een kantoorgebouw plat. Hierdoor zag de omgeving er elke dag weer anders uit. Ik begon te werken met de ruimte zelf en met het 20 verdiepingen hoge kantoorpand dat halfleeg stond. Na dat gekke kantoorpand ben ik steeds weer verhuisd naar andere studio’s, op andere locaties. Daar begon ik ook weer te werken met alles wat elke nieuwe ruimte te bieden had.

Je werkt vanuit een archief. Hoe komt zo’n archief tot stand?
Ik verzamel vooral analoog materiaal dat ik op Marktplaats vind of in kringloopwinkels. Daar koop ik dan een doos met dia’s of analoge printjes waarmee ik aan de slag ga. Ik bewerk en kopieer ze met oude printers en oude kopieermachines. Ik zoek beelden die me aanspreken en daarmee voed ik het archief.

Wanneer spreekt een beeld jou aan?
Ik ga vooral op zoek naar beelden die niet een duidelijk onderwerp hebben zodat er veel ruimte is voor interpretatie. De laatste tijd staan er nooit meer mensen of gebouwen op, dat was in het begin wel zo. Het gaat nu meer om de materialiteit van de foto zelf. Ik zoek steeds vaker afbeeldingen van natuur en van structuren. Die afbeeldingen scan ik in en zoom daarna in op de pixels, op de print en op het grit van de print. De afbeelding zelf begint steeds minder belangrijk te worden en het materiaal van de foto zelf des te meer.

Vind je daarom analoge fotografie interessant, omdat het een andere materialiteit heeft?
Klopt en daarbij is online zoeken lastig. Om te zoeken in online databases moet je altijd een trefwoord invoeren. Ik vind het juist fijn om te zoeken in zo’n doos met zomaar wat spullen van iemand die je niet kent. Er kan echt van alles inzitten, het is elke keer een verrassing. Ik heb nu een grote doos gevonden vol dia’s die in kleine doosjes zitten. Af en toe pak ik gewoon zo’n doosje en dan scan ik een paar afbeeldingen in. Dat proces van verwondering vind ik heel belangrijk: het openmaken van een doosje en daarin beelden ontdekken. Die verwondering heb ik tot nu toe niet ervaren wanneer ik zoek naar een digitaal beeld of wanneer ik zoek in online archieven.

Je bewerkt en kopieert beelden, wat is zo bijzonder aan een kopie?
Een kopie zou in principe een waardeloos beeld moeten zijn, want het is niet het origineel. Maar als je printer een beetje kapot is of je kopieert hetzelfde beeld heel vaak, dan zitten er altijd foutjes in of kleurverschillen waardoor zo’n kopie op zichzelf weer een origineel wordt. Die relatie tussen het origineel en de kopie vind ik fascinerend. Daarbij brengt kopiëren je weer terug naar de materialiteit van fotografie. Door een hele stapel kopieën te maken van hetzelfde beeld krijg je weer een heleboel fysiek materiaal waarmee je kunt gaan werken.

Gaat het voor jou om wat er op de foto staat? Of gaat het eerder om het experimenteren met kopiëren?
Wanneer ik nieuw beeldmateriaal zoek voor een installatie let ik op structuur en kleur. Maar tijdens exposities zet ik vaak een printer in de expositieruimte. Ik fotografeer dan de installatie die daar geëxposeerd wordt of ik fotografeer de expositieruimte. Daarna ga ik ter plekke met die printer aan de slag en bewerk ik de afbeelding op de foto’s die ik net gemaakt heb. Op dat moment gaat het juist wèl weer om wat erop de foto staat, omdat het specifiek te maken heeft met die locatie.

Je maakt installaties waarin je kopieën van fotoafbeeldingen verwerkt tot een ruimtelijke werk. Waarom maak je installaties?
Ik werk nog steeds veel op mijn laptop en ik miste op een gegeven moment de ruimtelijkheid. Toen ben ik me gaan verdiepen in installaties. Het is fijn als er wat gebeurt in de ruimte en een driedimensionaal object stimuleert je om er omheen te lopen. Het object gaat op die manier een relatie aan met de toeschouwer.

Hoe transformeer jij een platte foto tot een ruimtelijk werk?
Ik begin altijd met het beeld, met de platte foto, daarmee ga ik aan de slag: bewerken, kopiëren, printen, uitknippen of nog een keer inzoomen. Dat levert weer materiaal op waarmee ik iets kan bouwen. Dat fotografeer ik dan weer. Het is een creatieproces dat heen en weer gaat tussen twee- en driedimensionaal werk. Het uiteindelijk resultaat, de laatste vorm, kan tweedimensionaal of driedimensionaal uitpakken. Zelfs een ruimtelijk object blijkt soms beter te werken als afbeelding op een foto. Dan exposeer ik de foto van de installatie, in plaats van de installatie zelf.

Is een werk voor jou dan ooit af?
Niet echt denk ik (lacht). Ik ben nu al sinds 2020 met het studioproject bezig. Dat blijft steeds nieuwe vormen aannemen. Dus ik kan redelijk lang met dezelfde werken doorgaan.

Waarom blijft het studioproject jou zo lang boeien?
Het atelier is er natuurlijk altijd en ik kan elke keer weer een nieuw aspect van de atelierruimte uitlichten. Werken met de ruimte zelf, is een belangrijk onderdeel van het creatieproces. Als ik ergens exposeer, gebruik ik ook de expositieruimte als onderdeel van het werk zelf. Iedere keer als ik de kans krijg om ergens te exposeren, neem ik iets mee van wat ik daar heb gezien of gedaan. De expositieruimte is dus niet de laatste stap in het hele proces, maar vaak ook de eerste stap voor een nieuw werk. Dat gebeurt allemaal op het moment dat ik mijn werk in een (andere) ruimte neerzet.

Welke thema’s vind je belangrijk voor jouw werk?
Het gaat om de relatie tussen de studio en de expositieruimte, de toeschouwer en het werk, het creatieproces en het tentoonstellen, de fotografie en het materiaal. Een ander thema is de samenwerking tijdens het creatieproces. Voor een expositie in Finland hing een tekst in de expositieruimte over stenen. Een aantal mensen die naar de opening kwamen hebben spontaan kleine steentjes meegenomen en in de expositie gelegd. Dat vond ik supertof. Ik ga misschien onderzoeken of je een installatie zo kan vormgeven dat mensen uit zichzelf iets gaan toevoegen aan een werk.

Welke experimenten ga je binnenkort uitvoeren?
Vanaf eind oktober 2023 is er een tentoonstelling in Haarlem, in het gebouw Nieuwe Vide waar ik mijn atelier heb. Daar is een expositieruimte op de begane grond en mijn atelier is op één van de verdiepingen. Het is een perfecte gelegenheid om dingen uit te proberen met de relatie: atelier-expositie. Verder ben ik in een grafisch atelier aan het experimenteren met een risoprinter, wat voor mij een nieuwe manier van werken is. En dan ben ik even niet in mijn atelier, maar in een andere ruimte die wellicht nieuwe mogelijkheden biedt.

Susanna Inglada

De Spaanse beeldend kunstenaar, Susanna Inglada, woont en werkt al een tijdje in Nederland. Samen met haar zoontje woont ze in Amsterdam en exposeert ze haar werk overal ter wereld. Susanna transformeert figuratieve tekeningen tot driedimensionale sculpturen. Haar installaties lijken te zweven in een expositieruimte en hebben een donkere ondertoon. In een interview vertelt Susanna over deze ondertoon en de onderliggende inspiratiebronnen.

door Anna Geven

In jouw projecten gebruik je realisme en symbolisme, en speel je met dimensies. Waarom gebruik je zoveel aspecten?
Tijdens het creatieproces denk ik altijd aan het verhaal. Dat kan gebaseerd zijn op een persoonlijke ervaring of iets wat in onze maatschappij is gebeurd. Alle inzichten en emoties stop ik direct in een werk zonder vooraf schetsen te maken. Zo verlies ik niet de energie van al die emoties, gedachten en ideeën. Voorheen waren de personen in mijn werk altijd te zien in kleding die hoort bij hun rol in de maatschappij. Maar onlangs heb ik in Parijs een werk geëxposeerd met naakte personen. Ze zijn gewikkeld in een lange haarvlecht. Het werk is geïnspireerd op moederschap en een jeugdherinnering aan mijn grootmoeder. In haar dorp was het de gewoonte dat vrouwen lang haar hadden tot ze gingen trouwen. Zodra ze getrouwd waren knipten ze hun haren kort. Dat heeft mijn oma ook gedaan. Ze bewaarde het haar in een grote vlecht. Deze vlecht is voor mij een symbool. Het staat voor het verlies van vrijheid en voor kwetsbaarheid. Ik heb geprobeerd dat te vertalen in de installatie, The Fit. In dit werk heeft de vlecht een dubbele betekenis omdat het ook op een navelstreng lijkt. De personages tuimelen over elkaar heen en het is niet duidelijk of ze daarvan genieten of dat het een worsteling is.

Welke rol speelt de kijker in je werk?
Ik vind het belangrijk dat mijn installaties toeschouwers aantrekken en omringen met vragen. De hoofdpersonen brengen het werk tot leven door de kijkers te confronteren. Op deze manier worden kijkers op hun beurt hoofdrolspelers.

Je hebt gestudeerd aan diverse kunstacademies o.a. in Rome, Groningen en Rotterdam. Maar je wilde ook acteur worden en je hebt een toneelopleiding gedaan in Barcelona. Gebruik je jouw acteerervaring in je kunstwerken?
Het theater komt terug in de gebaren en uitdrukkingen van de personages die ik teken. Iedere expositieruimte is voor mij als een toneelpodium waar ik mijn rekwisieten en acteurs plaats, en werk toon dat soms speciaal voor die ruimte is gemaakt.

Soms meen ik boosheid te bespeuren in je werk. Is boosheid voor jou een inspiratiebron?
De aanleiding voor mijn werk is vaak een gebeurtenis in onze samenleving die ik niet begrijp. Het roept bij mij emoties op die ik wil onderzoeken om antwoorden te vinden. Voordat ik naar Rome ging om daar te studeren schreven de kranten over de verkrachting van een jonge vrouw in Spanje en hoe de rechtbank deze zaak afhandelde. In Rome bezocht ik prachtige beeldhouwwerken van Bernini o.a. De verkrachting van Proserpina en Apollo & Daphne. Schitterende beeldhouwwerken over verkrachting. Ik was geschokt hoe vrouwen werden afgebeeld in deze werken, al die romantiek. Ik besloot een installatie te maken die net zulke handen laat zien als de handen in Bernini’s, De verkrachting van Proserpina. Ik heb de handen opgeblazen tot enorme proporties. Het werden monsterlijke handen en ik heb ze een beetje misvormd om ze kracht te ontnemen.

Wijs je in je werk naar de verantwoordelijken die dit aanrichten?
Ik denk niet dat ik naar iemand wijs, ik wil een universeel verhaal laten zien. De personages in mijn werk hebben ook nooit een gezicht met specifieke trekken of kenmerken. Ik hou ze liever algemeen zodat ze universeel worden. De problemen waar ik het over heb zijn niet specifiek voor een bepaalde locatie maar komen overal voor. Ik verwacht niet van kijkers dat ze na het zien van mijn werk tot actie overgaan om dingen te veranderen. Maar ik vind het fijn wanneer ze bij zichzelf vragen gaan stellen over de onderwerpen die ik in mijn werk laat zien. Ik wil de kijker confronteren met de issues waar we vandaag de dag mee te maken hebben, en waaraan we soms te weinig aandacht besteden.

Zijn er nog andere inspiratiebronnen die je creatieproces voeden?
Ik ben erachter gekomen dat het inspirerend is om andere ambachten te gebruiken voor mijn werk. Ik stap dan uit mijn comfortzone en plotseling komt er iets nieuws uit. Op dit moment werk ik met keramiek, textiel en animatie. Normaal maak ik tekeningen vol verhalen die met elkaar communiceren. Werken met animatie is anders, want je hebt te maken met een tijdsframe en een scherm. Werken met textiel betekent naalden en naaien. Het biedt allemaal nieuwe mogelijkheden.

Je woont al een tijdje in Nederland. Is de Nederlandse cultuur een inspiratiebron voor je werk?
In Nederland ben ik me ervan bewust dat ik uit een andere cultuur kom. Ik bekijk Spanje nu van een afstand en ik heb werk gemaakt dat geïnspireerd is op deze reflectie. De kunstscene in Nederland is inspirerend. Ik heb veel boeiende kunstenaars ontmoet en mooie opdrachten mogen doen. Natuurlijk zijn plaatselijke ontwikkelingen van invloed op mijn werk. Als ik niet in Nederland zou zijn, zou ik niet het werk maken dat ik nu maak.

Wat is je volgende project?
Deze zomer staat een grote sculptuur van mij op de Drentse biënnale, Into Nature. Het is speciaal voor deze locatie gemaakt en is gebaseerd op de lokale geschiedenis en de lokale volksverhalen. Er komt dit jaar een solo show in Tarragona, Spanje. En ik ben bezig met de voorbereidingen van een expositie in Galerie Maurits van de Laar in Den Haag. In 2024, doe ik een art-residency in Duitsland en Marokko. Dus een druk schema vol leuke projecten.

Zomer 2023

De zomer is in volle gang, de vakanties komen eraan, het is tijd om erop uit te trekken. Weg uit de grote stad, naar buiten, op zoek naar cultuur en onderweg lekker eten. Hier zijn wat tips voor de zomer van 2023.

Almere, Flevoland
Suburbia timmert al een tijdje aan de weg. Deze zomer komt deze toneelgroep uit Almere met maar liefst twee nieuwe toneelproducties die allebei te zien zijn op locatie in Almere.

We moeten iets met het landje
In deze verzonnen familiegeschiedenis maken een broer en een zus uit een welgestelde familie, ruzie om de erfenis: het landje. Het is een twist over de grote vragen van onze tijd: Hoe gaan we om met de aarde? Hoe leven we samen? Komen we er nog uit met elkaar? Kan natuur bestaan zonder de mens?
Van 12 t/m/ 29 juli, Den Uylpark, Almere.

Tom op de boerderij 
Dit liefdesdrama van de Frans-Canadese auteur Michel Marc Bouchard is voor het eerst in Nederland te zien, in Almere. Tom is in diepe rouw omdat zijn vriend is overleden. Aan de vooravond van de begrafenis maakt hij voor het eerst kennis met de familie van zijn vriend. In het beklemmende isolement van de boerderij waar de familie woont, ontvouwt zich een complex en gevaarlijk spel van strijd en geheimen.
Van 21 juni t/m 30 juli 2023, Stadsboerderij Almere.

Grou, Friesland
Een diner (je spreekt het uit als daainer) is een soort eettentje dat een kruising is tussen een wegrestaurant en een snackbar. Het komt oorspronkelijk uit de Verenigde Staten waar je ze vindt langs de autobanen. Oorspronkelijk zaten diners in uitgerangeerde treinrijtuigen en dat is in de VS vaak nog het geval. In Nederland kun je een echte diner vinden aan de A32, tussen Heerenveen en Leeuwarden, in het Friese plaatsje Grou. Eigenaar Bartele koos geen oude treinwagon maar een voormalig treinstationnetje. Hij heeft een tijd in Indonesië gewoond en dat kun je goed merken aan de menukaart. Naast burgers en hotdogs kun je smullen van Aziatische lekkernijen.
Bartele’s Diner, Stationsweg 37, Grou.

Eelde, Drenthe
Toneelgroep Jan Vos schuwt actuele maatschappelijke thema’s niet. Hun nieuwe project, WIND, is een komedie over de energietransitie. Het zit vol ongelukkige politieke keuzes met grote gevolgen voor de bewoners van een klein dorp waar eerst turf werd gestoken en daarna gas omhoog werd gepompt. De emoties lopen hoog op als de inwoners te horen krijgen dat op hun grondgebied een windmolenpark komt.
Van 6 juli t/m 22 juli, Kijkboerderij t Hoogeveld, Eelde.

Drouwen, Drenthe
Dit jaar vindt in de Drentse gemeente, Borger-Odoorn, de biënnale Into Nature plaats. Deze biënnale is één grote tentoonstelling in het Drentse landschap. Wandelend of fietsend kun je sculpturen, installaties, films, animaties en tekeningen van zo’n 15 internationaal vooraanstaande kunstenaar bekijken.
Van 29 juli t/m 29 oktober, Schoolstraat 10, Drouwen.

Luca Tichelman

Luca Tichelman maakt werk dat moeilijk te vangen is in één woord. Is het film, is het theater of is het video? Zij creëert als het ware een apart medium waarin ze een zoektocht laat zien. In een interview met Anke Verbeek vertelt Luca over deze zoektocht en legt ze uit hoe restricties haar vrijheid geven.

door Anke Verbeek

In jouw werk zie ik steeds identiteit als thema terugkomen. Waar komt die fascinatie vandaan?
De mens en diens zoektocht naar één “zelf” staat inderdaad vaak centraal in mijn werk- Wie ben je? Waar hoor je bij? Hoe maakbaar is onze identiteit? Ik probeer te laten zien dat de mens nooit slechts één identiteit kent (zoals de auteur Amin Maalouf beargumenteert in zijn boek, On Identity). Maar dat identiteit bestaat uit vele lagen en verschillende ‘personages’ die we al spelenderwijs kunnen ontdekken en afwisselen.

Je werk, LOOK A LIKE/LUC A LIKE, toont een zoektocht naar hoe jij eruit zou moeten zien. Ik ben benieuwd naar de uitkomst van die zoektocht. Hoe moet jij eruitzien?
Er is natuurlijk geen definitie van hoe Luca eruitziet. Wat Luca in LOOK A LIKE/LUC A LIKE definieert is de eindeloze zoektocht naar de verschillende uiterlijkheden. Het is een soort catalogus van allerlei personages die Luca probeert uit te beelden-“By imitating many others I may find a self“. Uiteraard zijn de referenties die Luca tot haar beschikking heeft wel beperkt. Voor dit werk maakte ik gebruik van mijn huis en kledingstukken van familieleden. Ik legde mijzelf een limiet op van het aantal beelden. Dat werd 300 beelden in twee weken. Ik heb vooraf bepaald hoeveel beelden ik per dag moest maken, dat er een beeldenserie in moest komen en een paar beelden waarop exact dezelfde handeling staat.

Hoe verloopt het creatieproces van jouw werken?
Tijdens het creatieproces vind ik het belangrijk een stevig kader te bieden dat dwingend is maar daarom juist ruimte biedt voor onverwachtse uitkomsten. In de video, THIS IS US A STORY OF THOSE, THEM, ME & WE, werkte ik samen met twee andere spelers. Vanuit uitgeschreven scenes creëerden we samen de mis-en-scene, dus de bewegingen en handelingen, tijdens de opnamedagen. Het leek op een theaterrepetitie waar we samen zochten naar verschillende vormen. De scenes zijn als een opvoering, in one-takes opgenomen.

Je werkt vanuit restricties. Op welke manier geven die jou de vrijheid die je nodig hebt voor het maken van een werk?
Video en film zijn een technisch medium, maar ik gebruik in mijn werk zo min mogelijk technische aspecten. Licht, geluid en cameravoering zijn vooraf bepaald en meestal minimaal. Dit soort beperkingen geven mij de vrijheid om met minimale middelen een magische, absurdistische wereld te creëren die hopelijk tot de verbeelding spreekt. Ik geloof in de poëtische kracht van beeld en probeer de humor te behouden in ernstige onderwerpen. Mij houden aan regels, zoals continuïteit of de 180 graden regel, is dan ook minder van belang dan een authentieke visuele wereld, script en spel. Door mijn ervaringen in het theater ben ik bewust van de verschillen tussen video en theater en geïntrigeerd door deze verschillen. Met mijn werk wil ik een vertelstructuur ontwikkelen die het concrete combineert met een artistieke vrijheid. Want hoe creëer je een zo helder mogelijk verhaal waarbij op beeldend niveau juist veel artistieke vrijheid ontstaat? Hoe zorg je ervoor dat de kijker geen ‘anything goes’ gevoel beleeft? Hoe zorg je ervoor dat de kunstzinnigheid van de video(s) het verhaal juist versterkt in plaats van belemmert? Waar ontmoeten de suspension of disbelief en artistieke verwondering elkaar?

Heb je dat altijd al willen onderzoeken, die combinatie van video en theater?
Nee dat is gaandeweg ontstaan. Ik ging naar de toneelacademie in Maastricht en begon daar aan de performance opleiding en met het maken van video’s. Na mijn afstuderen ben ik in Frankrijk meegegaan met een circus. Ik had een romantisch idee van die wereld vol theatraliteit, met clowns die overduidelijk een opgezette rol en emoties spelen. We weten dat het enorm is aangezet maar toch geven speler en kijker zich daaraan over. Dat laat ook wel zien hoe maakbaar dingen zijn. Pas toen ik film ging studeren aan KASK in Gent, werd het me duidelijk dat ik theater en film wil samenbrengen. Met mijn theaterachtergrond poog ik in mijn videowerk op interdisciplinaire wijze een vormelijke beeldtaal te combineren met een gelaagde psychologische binnenwereld van de personages en met existentiële vragen.

Waar zou je jouw werk het liefst zien: op de biënnale van Venetië, op een groot filmfestival, of tijdens een theatertour? Of alle drie?
Biënnale van Venetië, Woepwoep!

How to make an IMPAKT

Digitale kunst, online symposia of een virtueel feest, ze zijn sinds jaar en dag de gewoonste zaak van de wereld voor IMPAKT. Dit centrum voor mediacultuur biedt een platform voor kunstenaars die digitale kunst maken. Anke Verbeek sprak voor POM Magazine met IMPAKT directeur, Arjon Dunnewind en IMPAKT PR & Marketing, Michelle Franke.

door Anke Verbeek

Arjon, Michelle kunnen jullie uitleggen wat IMPAKT is?
IMPAKT richt zich op kunstenaars die digitale kunst maken. We bieden ze ondersteuning en een presentatieplatform. In het begin was IMPAKT alleen een festival, maar we zijn door de jaren heen steeds meer gaan doen. In 2018 zijn we verhuisd naar de Lange Nieuwstraat in Utrecht waar we een tentoonstellingsplek hebben. Daarmee is het programma dat we naast het jaarlijkse festival hebben, belangrijker geworden. We zijn uitgegroeid tot een centrum voor mediacultuur. Samen met kunstenaars, academici, journalisten en filosofen onderzoeken we op welke manier ontwikkelingen op het gebied van mediacultuur, onze maatschappij veranderen.

IMPAKT organiseert webprojecten en online exposities. Daarnaast hosten jullie lezingen en events. Hoe is het gelukt om in coronatijd nog zoveel naar buiten te brengen?
We zijn al in 2001 met de virtuele ruimte begonnen, met IMPAKT Online. Dat heeft zich doorontwikkeld in IMPAKT Channel waarop we virtuele dingen doen. In april 2021 zijn we  begonnen met IMPAKT TV. Dit is een online format dat dichter op de actualiteit van de dag zit. Door de coronamaatregelen zijn we nog intensiever bezig gegaan op IMPAKT Channel en met onze webprojecten.

Zijn er events omgezet van een fysiek format naar een online format?
Jazeker, maar niet door hetzelfde fysieke event gewoon via Zoom te laten verlopen. We hebben gekeken hoe we van een fysiek event, een nieuwe, digitale ervaring konden maken. Rondom een groot thema brengen we presentaties en kunstwerken op een interactieve manier samen. Bezoekers worden digitaal genavigeerd door onderwerpen en kunstwerken. Voor het IMPAKT Festival hebben we de festivalervaring online gebracht met het festivalportal. Daarmee kon de online bezoeker in verschillende ruimtes  van een virtueel gebouw rondlopen. In de virtuele bar kon je een digitaal drankje drinken en in de main room was de livestream te volgen. Tussendoor namen mensen je op de portal mee naar een soort IMPAKT TV, waar 24 uur iets te zien was. Hierdoor veranderde het festival in een marathonuitzending van 100 uur.

Zijn alle fysieke exposities te vertalen naar een online versie?
Dat varieert heel erg per geval. De festivaltentoonstelling Dreaming In Everywhen bijvoorbeeld, hadden we al geconcipieerd en vormgegeven voordat duidelijk werd dat we de rest van het festival helemaal online gingen doen. We hebben veel werken online gepresenteerd. Maar er was in de tentoonstelling ook een cilindervormige ruimte te zien die gevormd werd door doeken, die vanaf het plafond in de fysieke expositieruimte hingen. Daarbinnen was een bed waarop een borduurwerk lag met een reliëfachtig patroon. Het was onmogelijk om de ervaring van- op dat bed liggen met een koptelefoon en aanwezig zijn in die omsloten ruimte- naar iets digitaals te vertalen.

Biedt digitalisering andere mogelijkheden dan de fysieke presentatie?
Bij een traditioneel symposium zijn alle lezingen strak ingepland. Meestal kun je ze allemaal achterelkaar bijwonen, en soms heb je parallelsessies. Maar in het symposium, Radicalization By Design bijvoorbeeld, is de online bezoeker helemaal in-control en kun je navigeren door de vragen, onderwerpen en kunstwerken. Het publiek krijgt door het online format, de vrijheid om een eigen route te bepalen door de digitale content. We vragen vaak aan kunstenaars om iets nieuws te maken voor een online expositie. Het is niet een surrogaat van een fysieke expositie en vindt zijn waarde in de interactieve, online, niet-lineaire omgeving.

In de IMPAKT projecten zie ik dat kunstwerken, lezingen, essays en panels gecombineerd worden. Daar komen online formats ook nog eens bij. Zien jullie dat als een blijvertje na Covid?
Het oudste IMPAKT webproject hebben in 2016 gemaakt, ver voor Covid. Het was een manier om het IMPAKT festival van 2015 een soort after-life te geven. Digitale kunst is helemaal niet meer zo marginaal. Er is recent een digitaal kunstwerk verkocht voor miljoenen euro’s. Het spannende van online kunst is dat het digitaal is en dus door iedereen gekopieerd kan worden. Met de blockchain technologie kun je aantonen: fijn dat je een kopie hebt maar het leidt allemaal terug naar het origineel van mij, dus ik ben de eigenaar. Het gaat om de scheidslijn tussen enerzijds digitaal, reproduceerbaar en beschikbaar. En anderzijds, om het verlangen dat het kunstwerk uniek moet zijn en een vorm van tastbaarheid moet hebben. Dat is een interessant spanningsveld.

Heeft digitaal exposeren ook nadelen?
Het is belangrijk dat mensen zich vertrouwd voelen in het event wat je organiseert. Je moet ze activeren om zoveel mogelijk online actief en persoonlijk betrokken te zijn bij het event. Waarmee je trouwens onderling contact kunt creëren met mensen uit alle delen van de wereld. Afgelopen januari hebben we een virtual Bal Masqué georganiseerd in samenwerking met Media Art Lab Moskou. Op het bal waren online gasten aanwezig uit Nederland, Oostenrijk, Rusland en de Verenigde Staten van Amerika. Dat soort samenwerkingen zijn heel makkelijk online te organiseren. Hoe jammer het ook is dat we bepaalde dingen vanwege Corona fysiek niet meer kunnen doen, we werken nu in een stimulerende, nieuwe situatie waarin een hoop dingen niet meer moeten en een heel veel nieuwe dingen kunnen.

www.impakt.nl

Volgens Camilla Lonis is het sleutelwoord voor Los Angeles cultuur. Autocultuur, tatoeagecultuur, straatcultuur, muziekcultuur, geïmporteerde cultuur- die palmbomen maakten oorspronkelijk geen deel uit van het straatbeeld van Los Angeles. Camilla legt Klaartje Til uit wat Los Angeles zo bijzonder maakt.

door Klaartje Til

Bij Los Angeles zie ik voor me: glitter, glamour, Hollywood, showbizz en overal celebrities. Is dat ook echt zo?
Als je hier woont is het vrijwel onmogelijk om niet via-via in aanraking te komen met een beroemd persoon. De glitzy glamour Hollywood Hills lifestyle is zeker Los Angeles. Los Angeles heeft heel veel buurten en die verschillen allemaal van elkaar. Samen vormen ze Los Angeles. Echo Park en Silver Lake bijvoorbeeld zijn buurten waar je mensen op straat ziet lopen die volledig gekleed zijn in jaren 70 outfit. Dat is hun dagelijkse outfit. Rij je een stuk verder, dan kom je in een wijk vol Mexicaanse cultuur, daar eet men voornamelijk taco’s en overal zie je graffitikunst.

Wat merk je nog meer van de Mexicaanse invloeden in Los Angeles?
LA ligt dicht bij de Mexicaanse grens, je kunt zo naar Mexico, een prachtig land. Maar de grens met Mexico is ook een plek waar mensen opgepakt worden en worden vastgezet, omdat ze geprobeerd hebben illegaal Amerika binnen te komen. Omdat het dicht bij de grens ligt, heeft LA programma’s lopen waardoor mensen die hier illegaal zijn alsnog hier kunnen leven. Ze hebben geen papieren, geen social security number, maar kunnen dan wel een beroep doen op de gezondheidszorg. Zij kunnen bijvoorbeeld ook nog steeds hun rijbewijs halen.

Waar komt die solidariteit vandaan, denk je?
Een groot deel van de bevolking in LA heeft een Mexicaanse achtergrond. Je laat een stad slecht functioneren, als je niet een beetje meegevend bent.

Wat is de reputatie van Los Angeles binnen en buiten California?
Een stad waar iedereen in yoga kleding rondloopt, waar iedereen sterallures heeft, super arrogant is en waar verder 0,0 cultuur is. Mensen die hier op vakantie zijn bezoeken de bekende bezienswaardigheden. Ze gaan naar Hollywood Boulevard om de Walk of Fame te zien. Daar zijn ook heel veel zwervers. Ze zien het grote contrast tussen arm en rijk en dat is confronterend. Ze bezoeken Beverly Hills en zien daar de overdreven luxe en Rodeo Drive met zijn intense merkvertegenwoordiging. Maar dat zijn niet de dingen die LA maken.

En wat maakt LA dan? Hoe kan ik daarachter komen als ik ooit een bezoek breng aan Los Angeles?
Dan moet je heel Sunset Boulevard afgaan. Dat is een enorm lange straat die dwars door verschillende buurten loopt. Je start bij het strand, richting Hollywood. Je rijdt langs de Hollywood Walk of Fame en komt vervolgens in Los Feliz, een wat kalmer buurtje. Daarna kom je in de hipster buurten Silverlake en Echo Park en rij je door naar Down Town LA. Je pakt zo alle buurten mee. Ik rij soms die straat af puur voor de lol, want het is prachtig. Ik denk dat het ook belangrijk is om kennis te maken met East LA, dat is het oudste gedeelte van Los Angeles vol Mexicaanse cultuur. South LA is ook heel anders. Het is meer uitgestrekt, totaal niet toeristisch en boordevol cultuur. En natuurlijk is het strand belangrijk in Los Angeles. Ik hou heel erg van Malibu, waar je ook goed kunt hiken.

Hebben heel veel rappers het niet over het strand van Malibu?
Weet je, als je hier eenmaal woont kom je erachter dat over elk deel van LA gerapt wordt (lacht).

Waarom is juist rap zo groot in LA?
Veel beroemde rappers zijn hier opgegroeid. Misschien heeft het ook te maken met de gangcultuur in LA. Dat zijn niet een paar groepjes mensen die voor de lol gezellig ergens rondhangen. Zij opereren op hun eigen manier en daar zijn bepaalde regels voor. Het is een andere manier van opgroeien, het is wat groffer. Ik denk dat je dan ook meer creativiteit, vrijheid en de noodzaak voelt om jezelf te uiten. In LA gebeurt dat vaak met rap en graffiti.

Is Los Angeles een culinaire stad?
De eetcultuur is erg goed, maar je moet wel weten waar je moet zijn. Er zijn oneindig veel fantastische Mexicaanse restaurants. Verder zijn foodtrucks een belangrijk deel van de eetcultuur. Vaak zijn er food- en cocktailtrucks in straten waar ook al veel restaurants zijn. Je loopt dan op straat en haalt hier een food-fill, daar een taco en verderop een cocktail bij één van de trucks. Het is allemaal heel losjes. Er zijn ook uitersten want LA heeft heel veel super chique restaurants. Zij serveren daar kleinere porties en zijn prachtig aangekleed.

Hoe noem je een typische LA-er?
Een Angelino en een Angelina. Je moet ballen hebben om er eentje te zijn. Of je nou LA native bent, of je komt hier wonen, je moet je hard maken voor iets. Dat is natuurlijk in elke grote stad zo. Maar deze stad is meer uitgestrekt, je moet het zelf naar je zin maken. Als jij niet stevig in je schoenen staat, vind je je draai niet in LA. Ook al ben je hier geboren en getogen, dan nog moet je vechten voor waar je in gelooft. Angelino’s en Angelina’s hebben veel meegemaakt, zij schrikken nergens van terug. De sfeer die in LA hangt is echt elektrisch, er is hier zoveel te doen en er gebeurt hier zoveel.

Het klinkt als elektrisch, gepassioneerd en gemotiveerd.
Als je wat wilt bereiken in LA moet je keihard werken. Er is veel competitie. Uit alle delen van Amerika en de rest van de wereld komen mensen naar LA. Het is een mengelmoes van mensen die allemaal graag wat van zichzelf willen maken. Je moet carrière georiënteerd zijn en dan nog komen sommige mensen van een koude kermis thuis.

Waaraan merk je dat iemand uit LA komt?
Aan het respect voor de cultuur die hier al bestaat. Het gaat puur om de manier waarop men hier met elkaar omgaat. Ik zie vaak bij mensen die hier net zijn dat ze anders spreken tegen zwervers en daklozen. Ze hebben ook minder respect voor het feit dat mensen hier bewapend kunnen zijn. Angelino’s en Angelina’s erkennen dat er een cultuur is waarin respect afdwingen belangrijk is. Dat uit zich in heel genuanceerd gedrag, dat je uit respect aan elkaar toont.

Kunstbunker Berlijn

Toen de Pools-Duitse media ondernemer Christian Boros in 2003 de Reichsbahn bunker in de Reinhardtstraße in Berlin Mitte kocht was het verre van geschikt voor kunsttentoonstellingen. Het had tot die tijd ook al diverse functies vervuld. De bunker stamt uit 1942 en maakte onderdeel uit van het bouwplan dat Berlijn moest omturnen tot de wereldhoofdstad Germania. Na de val van Berlijn in 1945 werd het gebouw gebruikt door de Sovjets als gevangenis voor Duitse krijgsgevangenen om vervolgens te dienen als opslagruimte voor zuidvruchten. Hieraan heeft het de bijnaam ‘Bananen Bunker’ te danken. Sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw vervult de bunker diverse functies waaronder technopodium, toneelpodium en nu dus tentoonstellingsruimte.

Het kunstverzamelaarsechtpaar Christian en Karen Boros was zich bewust van het feit dat het vijf verdiepingen hoge blok beton met 120 kamertjes niks weg had van een traditioneel museumgebouw. Zij deden daar hun voordeel mee. Ze lieten de 120 kamertjes ombouwen tot 80 ruimtes die elk variëren in hoogte en omvang en er kwam een zesde etage op het dak. Zij transformeerden die tot penthouse waar het gezin Boros sindsdien woont. Verwacht geen ruime lichte museumruimte, maar dat was ook niet de bedoeling van het echtpaar. De collectie van Karen en Christian is divers, zowel in formaat als in uitvoering. Verschillende werken in één ruimte zou het effect van een individueel werk teniet doen. De losse ruimtes bieden de mogelijkheid om elk werk een eigen omgeving te bieden waarin het tot zijn recht komt.

De Boros collectie bestaat uit werken van kunstenaars die geboren zijn in Berlijn of afkomstig uit andere delen van de wereld maar wonen en werken in Berlijn. Het merendeel van de werken stamt uit de jaren negentig van de vorige eeuw tot en met nu. De collectie bevat natuurlijk veel werken van Duitse kunstenaars, zoals foto’s van Wolfgang Tillmans en Thomas Ruff en schilderijen van Thomas Scheibitz, Florian Meisenberg en Thomas Zipp. Maar ook werken van buitenlandse kunstenaars. De mechanische boominstallaties van de Chinese Ai Weiwei zijn opgenomen in de collectie en zijn te zien in de huidige tentoonstelling, evenals werken van de Deense Olafur Eliasson. De Zweedse Klara Lidén en de Poolse Alicja Kwade tonen in de huidige tentoonstelling alledaagse voorwerpen die zodanig vervormd en opgesteld zijn dat ze communiceren met de ruimte waarin ze te zien zijn.

Sinds 2008 staan de zware metalen deuren open voor het publiek om een tentoonstelling te bezoeken. Het gebouw verhult niets, de sporen uit het verleden zijn als littekens her en der in de muren gekerfd. Verrassend genoeg komt dit de collectie ten goede omdat het veel conceptuele kunstwerken bevat waar het idee achter een werk een belangrijke rol speelt. De getoonde conceptuele kunstwerken zijn van deze tijd en communiceren de ontwikkelingen die de afgelopen drie decennia in de Westerse wereld hebben plaatsgevonden. De functionele omgeving van de bunker wordt gebruikt om de ideeën achter deze werken te versterken. Je hebt ook het idee dat je op bezoek bent in een woonhuis waarin toevallig veel kunst is. Het trappenhuis dat de bezoeker voert naar de vijf etages waar de kunstwerken opgesteld staan, is ook het trappenhuis dat het gezin Boros brengt naar hun woonhuis op de zesde etage. Wanneer jij de trap naar boven neemt om bijvoorbeeld de koperen bel van Thomas Zipp te bekijken zou je Christian of Karen Boros tegen kunnen komen op weg naar buiten om vervolgens gauw wat boodschapjes te doen in de buurtsupermarkt. Op hun beurt horen Christian en Karen in hun huiskamer weer het geroezemoes van de bezoekers en de geluiden van de kunstwerken. Want veel werken maken geluiden. Het zijn installaties die kraken en piepen, of elektronische tonen uitstoten.

Een bezoek aan een tentoonstelling in de kunstbunker is een bijzondere gebeurtenis. Je bent niet een bezoeker, maar een gast. Eén van de twaalf gasten om precies te zijn, want vanwege brandveiligheidsregels mogen er maximaal twaalf mensen tegelijkertijd in de tentoonstellingsruimtes aanwezig zijn. Als je de kunstbunker wilt bezoeken moet je jezelf opgeven via de website voor een anderhalf uur durende rondleiding. Voordat de tour begint stelt iedereen zich aan elkaar voor en vertelt een beetje over zichzelf. Bezoekers zijn gemotiveerd en kritisch en de gids is nieuwsgierig naar de inzichten van de deelnemers bij het zien van een kunstwerk. Ondanks de kleine ruimtes en de beperkte capaciteit om een groot aantal bezoekers te ontvangen blijkt de bunker onwaarschijnlijk geschikt als kunstmuseum. De functionaliteit van het gebouw versterkt de getoonde werken. De persoonlijke rondleiding waarin dialoog een centrale rol speelt, maakt een tentoonstellingsbezoek een bijzondere gebeurtenis.
www.sammlung-boros.de

Foto en tekst: Polly Parker

Abonneer op onze nieuwsbrief

Door verder gebruik te maken van deze website gaat u automatisch akkoord met het plaatsen van cookies. Meer informatie Dit bericht verbergen