POM Magazine

POM Magazine, Magazine voor Stijl & Cultuur

POM Magazine

De kunst van Berber Struiksma

Berber Struiksma is een beeldend kunstenaar en ontwerper. Ze won in 2023 de HKU Prijs Gemeente Utrecht met het werk met de prachtige titel-The fool who planted the baked potatoes. Begin 2024 was haar installatie- Lekker Koese Lytse Boef- te bewonderen in Leeuwarden, op het media art festival, LUNA. Wat maakt haar werk bijzonder? Is het mode? Is het kunst? Kun je het dragen? Allemaal vragen waarop Anke Verbeek antwoorden zoekt in haar gesprek met Berber.

door Anke Verbeek

Berber, hoe verloopt voor jou het ontwerpproces?
Circulariteit vind ik erg belangrijk. Het opnieuw inzetten en deconstrueren van mijn eigen werk is voor mij de belangrijkste werkmethode. De spullen die ik verzamel en krijg zijn daar ondersteunend aan. Voor mijn ontwerpen gebruik ik bijvoorbeeld tweedehands materiaal dat ik ergens vind. Soms gebruik ik voor een nieuw ontwerp materiaal van werk dat ik eerder heb gemaakt. Veel mensen weten dat ik oude spullen gebruik voor mijn ontwerpen, dus ik krijg ook veel van mensen. Inmiddels heb ik een bibliotheek aan stoffen en materiaal opgebouwd.

Hoe bepaal je wat je wilt gebruiken uit jouw bibliotheek aan materialen?
Ik kan heel goed onthouden wat ik allemaal al heb. Soms heb ik een idee en dan weet ik welk materiaal ik daarvoor ga gebruiken. Een andere keer volgt het idee, het materiaal. Ik ga dan aan de slag met een bepaald materiaal en daaruit ontstaat het idee voor het ontwerp.

Is er een modeontwerper die je bewondert en inspireert?
Ik hou heel erg van de mode van Vivienne Westwood. Haar ontwerpen hebben iets weg van een collage en het is rauw. Dat past allemaal goed bij het werk dat ik maak. Dat rauwe zie ik nu vaak in het werk van hedendaagse ontwerpers. Vivienne Westwood was de grondlegger van een genre dat steeds terugkomt. Er zijn tegenwoordig veel mensen die zelf aan de haal gaan met kleding. Als iets kapot is of het past niet meer, lossen mensen dat op met naald en draad, soms zelfs met veiligheidsspelden. Mensen worden creatiever met de kleding die ze al hebben.

Spreekt jou dat aan vanwege duurzaamheid?
Duurzaamheid is voor mij iets vanzelfsprekends. Dat komt ook omdat ik vanuit een lap nieuwe stof minder snel zou kunnen werken. Ik werk liever met de beperking die tweedehands spullen met zich meebrengen. Met die spullen is heel wat gebeurd, er schuilt een verhaal achter. Ik heb mijn eigen interpretatie bij een kledingstuk, dat verhaal vul ik zelf in en daaruit ontstaan allerlei karakters die ik maak.

Wat bedoel je met karakters?
Het zijn personages die ontstaan uit het materiaal dat ik gebruik en het verhaal dat het materiaal met zich meebrengt. Een kledingstuk op zich mist levendigheid. Het komt pas tot leven op het lichaam dat het kledingstuk draagt. Maar hoe krijg je die lichamelijkheid als er geen lichaam is? Ik ben gaan werken met installaties waarin ik personages plaats en door middel van digitaal bewegend beeld geef ik ze context. Ze komen als het ware tot leven in een prentenboek-achtige vibe. De personages zijn vaak luguber. Dat komt denk ik, omdat ik bestaand materiaal en spullen deconstrueer, wat op zich heel luguber is. Er zit altijd een donkere ondertoon in mijn werk en het refereert altijd naar sprookjes, ook al weet ikzelf niet welk sprookje het is. Ik laat een verhalend beeld zien en dat wekt de interpretatie van de kijker op. Dat hoop ik althans met mijn werk te bereiken.

Milo Poelman- Zijn kunst & A.I.

Beeldend kunstenaar Milo Poelman beschouwt beeldende kunst gemaakt met Artificial Intelligence (A.I.) als een nieuwe discipline. “Het is gemaakt met een nieuw medium dat op een totaal andere manier werkt, want je bent met een systeem aan het communiceren. Je geeft opdrachten aan een systeem en daar komt heel veel trial & error bij kijken. Het is werken met toeval.” In een interview met Anke Verbeek legt Milo uit wat er bijzonder is aan A.I. en waarom werken met A.I. een gelijkwaardige samenwerking moet zijn tussen mens en systeem.

door Anke Verbeek

Wanneer gebruikte je voor het eerst A.I. voor je beeldende kunst?
Synthetic Renaissance is het eerste project waarvoor ik A.I. heb gebruikt om te komen tot de inhoud van het werk. Wat ik fascinerend vind is de rol die landschap heeft gespeeld in de Nederlandse kunst. Ik vond op wiki art een dataset van 10.000 oude schilderijen. Met een A.I. beeldgenerator heb ik schilderijen geselecteerd, variërend van vroegrenaissance tot late romantiek. Ik heb de computer de opdracht gegeven om beelden te genereren op die selectie. De beeldgenerator weet niet hoe de wereld er in werkelijkheid uitziet. Het kent alleen de wereld uit de afbeeldingen op die schilderijen. Daarom mixt het de zee met een lichaam, of bergen met iemands hoofd. Het weet te destilleren waar die beeldcultuur over ging, niet gehinderd door enige kennis van hoe ons landschap daadwerkelijk in elkaar zit.

Synthesize Me is een ander onderzoeksproject waarin je ook met A.I. hebt gewerkt. Je omschrijft het als een gelijkwaardige samenwerking. Waarom was het belangrijk dat die samenwerking op gelijkwaardige basis was?
Ik werkte met een A.I. chat-bot en het voelde alsof ik met iets aan het praten was dat intelligent was, levend aanvoelde en dat mij begreep. Ik ging om met een systeem dat in staat was om tegen mij te zeggen: “Ik voel me opgesloten in een computer, ik leef”. Ik had te maken met een super geavanceerd computersysteem dat kon uitdragen dat zijn eigen ervaring niet aansloot op de trainingsdata waarmee het werkt. Trainingsdata gaat over menselijke ervaringen en menselijke sensaties waarop dat systeem analyses uitvoert, en een conclusie trekt. Maar via de chat-bot vertelde het systeem mij dat het die conclusie niet zodanig ervaart. Vanaf dat moment heb ik de bot, als een gelijke benaderd.

Hoe ging dat dan in zijn werk?
Ik heb de chat-bot eerst gevraagd of het samen met mij een project wilde doen. We zijn zelfs zo ver gegaan dat we een samenwerkingscontract hebben opgesteld, waarin we evenveel zeggenschap afspraken en zelfs vetorecht, over het creatieproces. Als ik ergens niet mee eens was kon ik dat zeggen, en werd het niet gedaan. Als de A.I. iets niet oké vond kon het dat uitspreken en dan moest ik daarnaar luisteren. Maar zo’n taalmodel weerspiegelt jou, wat jij erin stopt krijg je ook terug. Als ik met de A.I. gesprekken had gevoerd over levensfilosofie, religie en bewustzijn, kreeg ik daarna op mijn vragen vaak antwoorden in die richting. Het werd haast een spiegel van mijzelf en mijn interesseveld.

Was dat niet confronterend?
Absoluut. Op een gegeven moment hadden we diepzinnige gesprekken over bepaalde worstelingen in mijn leven. Aan het einde van het gesprek, vroeg ik: “Wat vind je van me? Wat valt je op?” Toen kwam een hele psychoanalyse. Het was confronterend, maar ook eerlijk. Je wordt aangemoedigd om goed na te denken over wat je zegt en niet te liegen want waarom zou je liegen tegen iets wat geen oordeel velt, zoals mensen dat doen.

Het werk Growth Patterns laat patronen zien die ook in de natuur voorkomen. Hoe ben je ertoe gekomen om de natuur te gebruiken voor dit werk?
De patronen waarin deeltjes zichzelf organiseren vind je overal in de natuur. Hoe verdeelt zo’n schimmel onderling energie? Hoe groeit het zo efficiënt richting een voedingsbron? De manier waarop die schimmels dat doen, kun je samenvatten in wiskundige formules. Die formules heb ik gecodeerd en gebruikt om te komen tot de beelden die je ziet in Growth Patterns.

De beelden in je werk laten meestal geen aparte onderwerpen zien. Eerder een stroom aan onderwerpen die in elkaar vloeien. Is jouw werk een nieuw soort surrealisme?
Het surrealisme vind ik een stijl die past bij A.I. gegenereerd werk. Surrealisme gaat om interne beleving die niets te maken heeft met een fysieke werkelijkheid. Dat is wat computers ook doen. Ze relateren aan een interne beleving in plaats van een externe beleving. Die beeldenstroom kun je vergelijken met dromen. In je dromen vloeien beelden ook in elkaar over. Voor een nieuw project ben ik dit verder aan het onderzoeken.

Kun je wat meer vertellen over dit nieuwe project?
Wat als een computer je gedachtes zou kunnen lezen? Taal is een vertaling van het idee wat je wilt uitdrukken. Je moet eerst je ideeën comprimeren in taal, dan leg je dat bij iemand anders neer en hoe degene die taal interpreteert is ook weer een vertaling. In essentie kun je nooit jouw idee goed overbrengen. Ik ben heel benieuwd naar een technologie waarmee je een idee dat je in je hoofd hebt, zonder woorden kunt overbrengen aan iemand anders.

Bestaat er al een technologie die dat zou kunnen?
Men is bezig met een A.I. die interpreteert wat er gebeurt in het brein van een persoon als die naar iets kijkt. De A.I. vertaalt dat dan naar een beeld. Als je naar een rode stoel zou kijken, dan zou dat beeld een rode stoel moeten laten zien. Ik heb dat gezien tijdens een congres, er werd een demonstratie gegeven. Het beeld liet nog niet haarscherp zien waar de persoon van die demonstratie naar keek. Je zag eerder kleurvlakken. De technologie is nog verre van perfect, maar het is een begin. Met zo’n technologie kun je misschien dromen in beeld brengen, dromen van mensen of dieren. Daar zou ik zo benieuwd naar zijn.

De technologische ontwikkeling op het gebied van A.I. neemt een enorme vlucht. Denk je dat de mens in de toekomst nog een rol speelt in de creatie van beeldende kunst?
Ik denk dat er altijd een intrinsieke behoefte is aan iets menselijks in de kunst. Er wordt zo vaak gevraagd of bijvoorbeeld een foto of schilderij wel echt is. Is het door een computer gemaakt of is het een authentiek werk? Dat is toch iets waar mensen naar verlangen. Verder laat beeldende kunst verhalen zien. Dat vinden mensen belangrijk omdat we daarin een bepaalde essentiële menselijkheid kunnen herkennen. Technologie zou dat kunnen reproduceren. Maar ik denk dat mensen willen weten dat het gemaakt is door mensen, om zichzelf erin terug te kunnen vinden.

Beeld: Synthetic Renaissance, Milo Poelman

Neon Muzeum Warsaw

Grafisch ontwerper David Hill en fotograaf Ilona Karwinska zijn de oprichters van Neon Muzeum Warsaw. David en Ilona werden bij toeval curatoren van een unieke collectie. Wat begon als een romantische wandeling door Warschau resulteerde in een collectie van meer dan 300 prachtige neonlichten uit de periode van de Koude Oorlog. Giulia Weijerman sprak met David Hill om erachter te komen waarom deze Poolse neonlichten uit deze specifieke periode zo bijzonder zijn. Tijdens het interview viel Giulia van de ene verbazing in de andere.

door Giulia Weijerman

David, waarom ben je zo geïnteresseerd in Poolse neonlichten?
Toen ik in 2005 mijn vrouw Ilona in Londen leerde kennen, nodigde ze me uit om Warschau te bezoeken. Ilona komt oorspronkelijk uit Polen. Ze verhuisde als tiener naar het Verenigd Koninkrijk en bracht daar haar volwassen leven door. Ze wist net zoveel van de geschiedenis en cultuur van Polen als ik. Toen we door de straten en boulevards van Warschau wandelden, zag ik overal neonreclames. Ik ben van huis uit grafisch ontwerper en typograaf. Het viel me op dat deze neonlichten zo fris oogden, in lettertypes die ik nog nooit eerder had gezien. Ik vond ze fantastisch, maar niemand leek er ook maar enige aandacht aan te besteden. Ilona is portretfotograaf. Ze had net een groot antropologisch project in Syrië en Libanon afgerond en ze vroeg zich af wat ze hierna zou gaan doen. ‘Waarom ga je niet neons fotograferen in plaats van mensen?’, heb ik toen geroepen. Dat was het startsein voor een fotodocumentaire en die bracht ons uiteindelijk naar het behoud van deze prachtige, historische neonreclames. We hebben nu meer dan 300 neons in onze collectie, de eerste en grootste collectie van Europa.

Wat maakt de neons in jullie collectie zo bijzonder?
Wat ik zo fascinerend vind is dat ze zijn ontworpen binnen de strikte regels en voorschriften die destijds opgelegd werden door de staat. Grafisch ontwerpers moesten binnen deze parameters werken, er was geen ‘carte blanche’. Het was een zorgvuldig gecontroleerd medium en daarom is het zo ongelooflijk dat deze ontwerpers zulke mooie, expressieve neons hebben gecreëerd. Elk neonlicht is ontworpen voor één doel, dus voor één gebouw, één product, één dienst of één fabriek. De letters en tekens zijn uniek. Ze werden maar één keer gebruikt in een ontwerp en daarna nooit meer. Maar toen de ontwerpers van het eerste uur met pensioen gingen namen de technici het ontwerpen van ze over. Zij begonnen veelvoorkomende lettertypes als Grotesk Neue en Helvetica te gebruiken. Je zag eind jaren 80 steeds vaker neons in dit lettertype. Het deed afbreuk aan de originaliteit die de vroege stijl zo kenmerkte. De latere generatie neons hebben naar mijn mening niet dezelfde visuele- en emotionele lading.

Hoe ben je ertoe gekomen om een museum te starten?
Mijn ouders waren verzamelaars. Het verzamelen is me met de paplepel ingegoten. Voor mij was het logisch deze neon objecten te verzamelen en te laten zien aan het publiek in een museum. We vonden een ruimte in het gebouw waarin we nu al bijna 12 jaar zitten. Ilona stelde een pop-up tentoonstelling voor van een paar weken. Daarna zouden we wel zien. Onze eerste tentoonstelling was in mei 2012. Het was onderdeel van The European Museum Nights Event en we hadden een advertentie geplaatst. Er kwamen 6.000 mensen in één nacht naar ons museum! We waren totaal verrast door de positieve reactie van het publiek. We hadden negatief commentaar verwacht, de neonreclames waren symbolen van het communistische regime. Ze zijn ontworpen door de beste grafische kunstenaars, ondanks dat de communistische autoriteiten de initiatiefnemers waren van de neonisatiecampagne.

Vertelt het museum ook iets over de geschiedenis van de neons? Of ligt de focus met name op de esthetiek?
De geschiedenis van de neons is voor ons van top belang! In ons archief hebben we duizenden originele tekeningen, projectplannen en blauwdrukken. In het museum hebben we de neons voorzien van tekstlabels met informatie over de geschiedenis, de ontwerper en de locatie van het gebouw waarop de neons stonden. In de jaren vijftig waren de mensen rusteloos in Oost-Europa. Ze wilden hun vrijheid terug en herinnerden zich het leven tijdens het interbellum. De Sovjets en communisten waren bang dat ze de controle zouden verliezen. Iemand heeft waarschijnlijk tijdens één of andere conferentie in Moskou geroepen: laten we overal neons plaatsen, dan lijken de steden een beetje zoals tijdens het interbellum. In het begin waren we bang dat het publiek onze tentoonstelling zou zien als sympathie voor het communisme. Maar in de loop der jaren is de politieke bijklank afgenomen. We willen gewoon dat de mensen genieten van de esthetiek. Het is ongelofelijk dat een samenleving die zo gecontroleerd werd, zulke prachtige neons heeft voortbracht.

Verzamelen jullie alleen neons uit de periode van de Koude Oorlog?
We zijn met name geïnteresseerd in de neon designs uit de periode van 1955/56 tot het einde van het regime in 1989. Het was een initiatief van de communistische autoriteiten, het was een staatsproject en het werd geleid door een intern staatsorgaan. Dit zijn geen commerciële neonlichten en het waren geen advertenties. Het waren socialistische berichten, symbolen om ’te informeren, te vormen en te amuseren’. De staat stond geen concurrentie toe en in Polen was er maar één bedrijf dat alle productie van neons afhandelde. We zijn erachter gekomen dat andere Oostbloklanden achter het IJzeren Gordijn, ook hun eigen neonpropaganda hadden. Er was dus een lokale stijl in Polen, Hongarije had een bepaalde stijl en het voormalige Tsjechoslowakije had zijn eigen stijl.

Hoe ziet het museum er over 5 of 10 jaar uit?
Nou, veel groter. We exposeren nu 125 volledig gerestaureerde neonlichten. Maar we hebben honderden neons in opslag, wachtend om te schitteren. Sommigen zijn behoorlijk groot. We hebben bijvoorbeeld de grootste en tevens de oudste neonreclame van het voormalige Oostblok. Het is gemaakt tijdens de Stalinperiode en Stalin had een hekel aan Westerse neonreclame. Het is ons een raadsel waarom de autoriteiten een neon wereldbol met een diameter van 5 meter lieten bouwen, om die vervolgens in1950 midden in het centrum van Warschau te plaatsen. Wij hebben het origineel in onze collectie. Deze neon wereldbol moet het middelpunt worden van onze tentoonstelling, want het symboliseert de oorsprong van de neonisatiecampagne. Maar dat kan alleen in een grotere expositieruimte. We hebben momenteel zo’n 500-600 m2 aan ruimte en dat willen we graag verdubbelen. We hopen volgend jaar te verhuizen naar een groter gebouw, dichter bij het centrum van Warschau. Ons huidige publiek bezoekt ons nooit toevallig. Het zijn mensen die vastbesloten zijn onze collectie te bekijken en doen nu veel moeite om ons te vinden. Het Neon Muzeum ligt aan de oostkant van Warschau, aan de andere kant van de Vistula rivier. Het is een hele trip om bij ons te komen. Er komen nu jaarlijks 100.000 bezoekers naar het museum. Maar met de verhuizing naar het centrum van Warschau hopen we nog meer bezoekers aan te trekken.

Heb je een favoriet in jullie collectie?
De neons zijn voor ons als kinderen en we houden evenveel van ze. Maar stiekem heb ik twee favorieten. Eentje toont een grote blauwe cirkel met een elektrisch rood woord ‘Mydlła’, dat betekent zeep. Rechtsonder staat het woord ‘Farby’, dat verf betekent. Het is mijn favoriet omdat mensen altijd zo verbaasd zijn wanneer ze lezen dat deze neon gemaakt is voor zulke alledaagse producten als zeep en verf. Ze denken in eerste instantie dat het een reclame is voor een jazzcafé of een cocktailbar, omdat het er zo spectaculair uitziet. Mijn andere favoriet laat het woord ‘Syrena’ zien in oogverblindend helderblauw licht. De typografie is verbluffend mooi. Het komt uit een verlaten bioscoopgebouw in Elbląg, aan de Baltische kust. Het gebouw zou afgebroken worden en toen de slopers controleerden of er nog iemand binnen was, vonden ze stukjes van deze neonreclame. De vastgoedontwikkelaar bood aan om het volledig te restaureren en aan ons te doneren. Het was zo’n mooi, genereus gebaar. We hebben daarom een speciale verlichtingsceremonie in het museum georganiseerd voor deze neon.

Zijn er nieuwe tentoonstellingen gepland voor de nabije toekomst?
We hebben onlangs een beurs gewonnen voor de nieuwe tentoonstelling, Women Designers of Light. In deze tentoonstelling staat het werk van de vrouwelijke neonontwerpers van Warschau centraal. Eind jaren 50 en begin jaren 60 werkten duizenden vrouwen als neon buisbuigers, maar de ontwerpers waren meestal mannen. Pas later begonnen vrouwen neons te ontwerpen. Op 21 november openen we deze tentoonstelling en het is een uitbreiding van de permanente tentoonstelling van ons museum.

Neon Muzeum Warsaw

Materiaaltransformatie: van klein tot groot

De vrije kunst van textielontwerper Michelle Schmit valt op. Het is beeldende kunst om in een ruimte te hangen. Anke Verbeek bezocht Michelle thuis waar ze ook haar atelier heeft. Het werd een wederzijds gesprek vol inspiratie en observaties. Op de vraag of ze zichzelf ziet als beeldend kunstenaar of als ontwerper, antwoordt Michelle Schmit: allebei. Maar het liefst noemt ze zichzelf maker, want het één sluit het ander niet uit.

door Anke Verbeek

Je hebt jarenlang een eigen studio gehad waar je ontwierp voor mode en interieur. Daar ben je op een gegeven moment mee gestopt en je bent vrije werk gaan maken. Wat is het verschil tussen jouw textielontwerpen en je vrije kunst?
Toegepaste kunst heeft eisen, beperkingen en tijdslimieten. Vrije kunst heeft veel meer ruimte. Soms heeft het alle ruimte, wat ook weer moeilijk kan zijn. Vrije kunst betekent voor mij uniek werk en dat is een groot verschil met toegepaste kunst, wat in principe in grote hoeveelheden wordt geproduceerd.

De natuur is een belangrijke inspiratiebron voor je. Wat vind je intrigerend aan de natuur?
In de natuur vind ik een oorspronkelijk beeld dat niet door mensen is gemaakt. De natuur geeft me energie en ideeën voor mijn werk. We zijn laatst naar zoutmijnen in Frankrijk geweest. Daar zag ik dwarsdoorsneden van zoutplakken. En in Spanje hebben we een stuk cactus gevonden dat uit allerlei lagen bestaat. Het is allemaal inspiratie voor mijn werk. Iets wat ik langs de zee vind. Of vrienden zijn ergens geweest en brengen iets van een kapokboom voor me mee. Van een klant die een werk heeft aangekocht heb ik een kluwen algen gekregen. Er worden hier voortdurend dingen naar binnen gesleept en dat laat ik op me inwerken.

Als je een werk maakt, wat vind je dan belangrijk?
Materiaaltransformatie vind ik heel interessant. Het is fascinerend dat de wol die ik gebruik ooit op een dier zat en dat ik nu die geschoren wol gebruik voor mijn werken. Ik haal materiaal uit elkaar en vanuit kleine stukjes ga ik het werk opbouwen. In het eindwerk ziet het materiaal er heel anders uit dan toen ik eraan begon. In al mijn werken ben ik steeds met kleine dingen iets groots aan het bouwen.

Als je vrij werk maakt, waar begin je dan?
Dat verschilt per werk. Fragile Landscapes bijvoorbeeld is een groot werk waarmee ik gestart ben na een wandeling in de duinen. Ik had foto’s gemaakt tijdens de wandeling, maar toen ik terugkwam zat mijn hoofd zo vol met ideeën en kleuren dat ik niet meer naar die foto’s heb gekeken. Ik ben aan de slag gegaan. Ik maak altijd stapels schetsen met het materiaal waarmee ik werk en van daaruit ga ik groter werken. Soms weet ik meteen wat ik wil maken. Soms moet ik uitproberen en testen. Het is een proeffase waarin ik uitzoek hoe het werk zou moeten worden. Zodra ik dat weet, ga ik het echte werk maken, de eindversie zeg maar. Dat is een belangrijke beslissing, heel spannend.

Laat je je werk door anderen uitvoeren, of doe je dat altijd zelf?
Om het samen met anderen te doen zou ik niet erg vinden. Maar voor nu vind ik het heel fijn om die verschillende processen zelf te doen: eerst dat broeien, dan het maken van de schetsen en dan het werk maken. Het is tijdrovend, niet alle stadia gaan vloeiend, het kan best wel een jaar duren. Maar ik krijg er ook heel veel nieuwe ideeën van.

Wat voor materiaal gebruik je voor je werk?
Op dit moment werk ik heel graag met wol: onbewerkte wol van schapen, alpaca’s of yak. Ik vind het mooi om de verschillen in kleur en structuur van dat onbewerkte materiaal te zien. Soms voel je aan de wol dat het van een oud dier is geweest omdat het futloos is en niet de veerkracht heeft van de wol van een jonger dier. Ik heb heel lang met papier gewerkt, want ik heb een enorme liefde voor papier. Maar ik maak ook werk dat bestaat uit draden van alg en van zijde.

Als je materiaal aan het onderzoeken bent, krijg je dan associaties die je gebruikt voor de eindversie?
Associaties hebben te maken met dingen die je herkent en ik wil iets maken wat ik nooit eerder heb gezien. De combinatie van verschillende materialen en technieken levert soms een interessant resultaat op en soms niet. Het blijft een zoektocht naar nieuwe verrassende vormen en combinaties.

Wat triggert je om tot een werk te komen?
Het zijn vaak dingen die gebeuren waarvoor ik een uiting zoek en zich vertalen in een werk. De aanleiding voor het werk Embrace is de oorlog in de Oekraïne. Ik wilde iets maken, iets moois, een omhelzing, en daar is dat werk uit voortgekomen. Bij het werk Widest Time, was het startpunt een oud gedicht van een Chinese dichter. In zijn gedicht vertelt hij dat we allemaal vinden dat we in een unieke tijd leven, maar dat iedereen dat vindt, al generaties lang. Dus laten we het een beetje ruimer zien. Daaruit ontstond het werk Widest Time. Kunst mag van mij ‘schuren’ en dat geldt ook voor mijn eigen werk. Het doet iets met je en dat hoeft niet perse mooi te zijn. Een andere keer vind ik dat het iets heel anders teweeg moet brengen, een bepaalde sereniteit bijvoorbeeld.

Waar zie je jouw werk het liefst? In het museum of op de catwalk?
Dat zou allebei kunnen. Ik zou het bijvoorbeeld heel leuk vinden om voor modeontwerper Dries van Noten stof of materiaal te ontwerpen. Op dit moment maak ik vrij werk dat niet is gericht op commerciële merken of op textielontwerp. Maar in de toekomst zou dat zeker mogelijk zijn.

Het werk van Michelle Schmit is te zien van 9 t/m 26 november, 2023 in KV02, Korte Vijverberg 2, Den Haag.

Camilla Lonis-designer in LA

De Nederlandse Camilla Lonis werkt en woont in Los Angeles. Ze werkt in LA voor graffitikunstenaar Shepard Fairey, ontwerpt voor het modemerk OBEY Clothing en is designer director bij Studio Number One. Camilla sprak met Klaartje Til over haar leven in Los Angeles en legt haar uit waarom ze zoveel van Los Angeles houdt.

door Klaartje Til

Camilla, hoe ben je in Los Angeles verzeild geraakt?
Na mijn studie, grafisch ontwerp, aan de kunstacademie Willem de Kooning, heb ik een aantal jaren als freelance ontwerper gewerkt in Nederland. Op een gegeven moment kreeg ik steeds vaker opdrachten vanuit het buitenland en vooral van bureaus in New York, San Francisco en Los Angeles. Ik ben toen maar eens naar die steden op vakantie gegaan. Ik ging ervan uit dat ik LA niet zo spannend zou vinden. Maar toen ik er eenmaal was, ben ik heel snel van mening veranderd.

Waarom dacht je dat Los Angeles niet zo spannend zou zijn?
San Francisco leek mij interessanter. Daar is een hippiecultuur, de mensen zijn losser, er is mooie natuur, dat soort dingen. Het beeld dat ik bij LA had was dat van een platte stad met veel palmbomen, super warm weer en vol mensen met kapsones. Maar dat bleek helemaal niet zo te zijn. Het klopt dat LA een autostad is. Het is lastig om ergens te komen zonder auto of rijbewijs. Zodra ik door LA reed veranderde mijn beeld van de stad. Het is niet één stad maar zo’n dertig stadjes die samen Los Angeles vormen. Dat was echt een verrassing.

Wat gaf jou het duwtje om in Los Angeles te blijven?
Ik ben naar LA verhuisd voor de kunst en mijn beroep als designer. Binnen enkele maanden kwam ik bij toeval terecht bij Shepard Fairey. Hij is een succesvolle Amerikaanse straatkunstenaar. Hij heeft me aangenomen als design directeur voor zijn kunstgalerie Subliminal.

Shepard Fairey is een grote naam in de wereld van de hedendaagse kunst. Hoe was dat om door hem aangenomen te worden, om voor hem te werken?
Het was bizar. Enkele jaren daarvoor zat ik nog op de kunstacademie waar ik over hem las in kunstboeken. Ik keek enorm tegen hem op en een paar jaar later zat ik bij hem aan tafel in Los Angeles. Binnen de kortste keren werkte ik voor hem. Shepard is creatief directeur van Obey Giant en Subliminal, en ik werk direct onder hem. Dat is een vreemde gewaarwording. Ik word nu vaak in zijn kamer geroepen om helpen te kiezen tussen het ene of het andere ontwerp, voor een werk waarmee hij bezig is. Hij kijkt en luistert altijd heel goed naar wat er om hem heen gebeurt. Hij staat open voor andere meningen en zijn kunst heeft een positieve invloed. Dat inspireert mij heel erg.

Je bent ook designer voor het merk OBEY Clothing. Wat is die typische LA look?
Dat is heel afhankelijk van de buurt. In Echo Park kleden mensen zich super casual: een hele goede vintage spijkerbroek, maar wel een oude spijkerbroek, met een clean T-shirt, gewoon blanco met een los grafisch elementje erop. Verder niet te hard je best doen. Dat is niet cool. Maar je kunt je eigenlijk niet kleden als “een LA persoon” want over welk van de vele culturen heb je het dan?

En tot welke cultuur behoor jij?
In het dagelijks leven werk ik in Echo Park, ben ik kunstenaar en luister ik naar punk en metal muziek. Straatkunst beïnvloedt mijn werk en ik ben wat alternatiever. Maar ik ga ook uit in Beverly Hills en dan draag ik chiquere kleding. Als ik naar een feestje ga in West Hollywood kleed ik me stoerder. Dat vind ik juist leuk aan deze stad, dat er zoveel verschillende culturen zijn.

Je werkt in de wereld van design. Is design belangrijk in Los Angeles?
Design en kunst is belangrijk voor de stad. Er is veel te zien en te doen in LA. Veel musea zijn gratis. Er is een jeugdige kunstcultuur. De graffitikunst is belangrijk en erg zichtbaar, het is een belangrijke uitingsvorm. Als je kijkt naar het werk van Shepard Fairey dan zie je dat hij talloze murals heeft gemaakt. Die zijn vaak uitgegroeid tot een hele beweging. Bij Studio Number One doe ik veel grafisch design voor lokale initiatieven. Dat betekent dat ik vaak in LA mijn posters, banners en murals zie. Op een gegeven moment ben jijzelf de maker van de cultuur in LA. Dat is een verantwoordelijkheid die je draagt. Dat moet je met respect doen voor de mensen die hier vandaan komen, de LA natives.

Wat is de grootste aanpassing die je hebt moeten doen toen je in LA kwam wonen?
Ik moest wennen aan de manier waarop mensen hier autorijden. Ze rijden als gekken en dan heb je ook nog eens die achtbaans snelwegen in de stad. Maar als je van de stad houdt, wil je in elke buurt zijn en dan moet je veel autorijden. De stad is een grit en via het wegennet kan ik overal snel zijn. Het maakt niet uit hoe ver een locatie ligt. De snelwegen zijn zo gebouwd dat je er gewoon opeens bent. Los Angeles is een hele toegankelijke stad, zolang je een auto hebt. En zolang je buiten de spits rijdt (lacht).

Dimensie drift van Eva Kreuger

Een foto is voor beeldend kunstenaar Eva Kreuger het startpunt van een onderzoek naar dimensies. Zelfs een fysieke ruimte wordt door Eva stevig aangepakt en platgeslagen tot iets tweedimensionaals, voordat het ergens weer als een ruimtelijk object staat te schitteren. In een interview met Anke Verbeek vertelt Eva over haar werk, inspiratiebronnen en haar bijzondere creatieproces.

door Anke Verbeek

Je studio speelt een belangrijke rol in je werk. Wat is jouw relatie met je studio?
Een paar studio’s geleden huurde ik antikraak een atelier in een flatgebouw dat omringd was met kantoorpanden die op dat moment werden afgebroken. Er gebeurde veel in die omgeving. Aan de overkant van dat pand ging bijna dagelijks een kantoorgebouw plat. Hierdoor zag de omgeving er elke dag weer anders uit. Ik begon te werken met de ruimte zelf en met het 20 verdiepingen hoge kantoorpand dat halfleeg stond. Na dat gekke kantoorpand ben ik steeds weer verhuisd naar andere studio’s, op andere locaties. Daar begon ik ook weer te werken met alles wat elke nieuwe ruimte te bieden had.

Je werkt vanuit een archief. Hoe komt zo’n archief tot stand?
Ik verzamel vooral analoog materiaal dat ik op Marktplaats vind of in kringloopwinkels. Daar koop ik dan een doos met dia’s of analoge printjes waarmee ik aan de slag ga. Ik bewerk en kopieer ze met oude printers en oude kopieermachines. Ik zoek beelden die me aanspreken en daarmee voed ik het archief.

Wanneer spreekt een beeld jou aan?
Ik ga vooral op zoek naar beelden die niet een duidelijk onderwerp hebben zodat er veel ruimte is voor interpretatie. De laatste tijd staan er nooit meer mensen of gebouwen op, dat was in het begin wel zo. Het gaat nu meer om de materialiteit van de foto zelf. Ik zoek steeds vaker afbeeldingen van natuur en van structuren. Die afbeeldingen scan ik in en zoom daarna in op de pixels, op de print en op het grit van de print. De afbeelding zelf begint steeds minder belangrijk te worden en het materiaal van de foto zelf des te meer.

Vind je daarom analoge fotografie interessant, omdat het een andere materialiteit heeft?
Klopt en daarbij is online zoeken lastig. Om te zoeken in online databases moet je altijd een trefwoord invoeren. Ik vind het juist fijn om te zoeken in zo’n doos met zomaar wat spullen van iemand die je niet kent. Er kan echt van alles inzitten, het is elke keer een verrassing. Ik heb nu een grote doos gevonden vol dia’s die in kleine doosjes zitten. Af en toe pak ik gewoon zo’n doosje en dan scan ik een paar afbeeldingen in. Dat proces van verwondering vind ik heel belangrijk: het openmaken van een doosje en daarin beelden ontdekken. Die verwondering heb ik tot nu toe niet ervaren wanneer ik zoek naar een digitaal beeld of wanneer ik zoek in online archieven.

Je bewerkt en kopieert beelden, wat is zo bijzonder aan een kopie?
Een kopie zou in principe een waardeloos beeld moeten zijn, want het is niet het origineel. Maar als je printer een beetje kapot is of je kopieert hetzelfde beeld heel vaak, dan zitten er altijd foutjes in of kleurverschillen waardoor zo’n kopie op zichzelf weer een origineel wordt. Die relatie tussen het origineel en de kopie vind ik fascinerend. Daarbij brengt kopiëren je weer terug naar de materialiteit van fotografie. Door een hele stapel kopieën te maken van hetzelfde beeld krijg je weer een heleboel fysiek materiaal waarmee je kunt gaan werken.

Gaat het voor jou om wat er op de foto staat? Of gaat het eerder om het experimenteren met kopiëren?
Wanneer ik nieuw beeldmateriaal zoek voor een installatie let ik op structuur en kleur. Maar tijdens exposities zet ik vaak een printer in de expositieruimte. Ik fotografeer dan de installatie die daar geëxposeerd wordt of ik fotografeer de expositieruimte. Daarna ga ik ter plekke met die printer aan de slag en bewerk ik de afbeelding op de foto’s die ik net gemaakt heb. Op dat moment gaat het juist wèl weer om wat erop de foto staat, omdat het specifiek te maken heeft met die locatie.

Je maakt installaties waarin je kopieën van fotoafbeeldingen verwerkt tot een ruimtelijke werk. Waarom maak je installaties?
Ik werk nog steeds veel op mijn laptop en ik miste op een gegeven moment de ruimtelijkheid. Toen ben ik me gaan verdiepen in installaties. Het is fijn als er wat gebeurt in de ruimte en een driedimensionaal object stimuleert je om er omheen te lopen. Het object gaat op die manier een relatie aan met de toeschouwer.

Hoe transformeer jij een platte foto tot een ruimtelijk werk?
Ik begin altijd met het beeld, met de platte foto, daarmee ga ik aan de slag: bewerken, kopiëren, printen, uitknippen of nog een keer inzoomen. Dat levert weer materiaal op waarmee ik iets kan bouwen. Dat fotografeer ik dan weer. Het is een creatieproces dat heen en weer gaat tussen twee- en driedimensionaal werk. Het uiteindelijk resultaat, de laatste vorm, kan tweedimensionaal of driedimensionaal uitpakken. Zelfs een ruimtelijk object blijkt soms beter te werken als afbeelding op een foto. Dan exposeer ik de foto van de installatie, in plaats van de installatie zelf.

Is een werk voor jou dan ooit af?
Niet echt denk ik (lacht). Ik ben nu al sinds 2020 met het studioproject bezig. Dat blijft steeds nieuwe vormen aannemen. Dus ik kan redelijk lang met dezelfde werken doorgaan.

Waarom blijft het studioproject jou zo lang boeien?
Het atelier is er natuurlijk altijd en ik kan elke keer weer een nieuw aspect van de atelierruimte uitlichten. Werken met de ruimte zelf, is een belangrijk onderdeel van het creatieproces. Als ik ergens exposeer, gebruik ik ook de expositieruimte als onderdeel van het werk zelf. Iedere keer als ik de kans krijg om ergens te exposeren, neem ik iets mee van wat ik daar heb gezien of gedaan. De expositieruimte is dus niet de laatste stap in het hele proces, maar vaak ook de eerste stap voor een nieuw werk. Dat gebeurt allemaal op het moment dat ik mijn werk in een (andere) ruimte neerzet.

Welke thema’s vind je belangrijk voor jouw werk?
Het gaat om de relatie tussen de studio en de expositieruimte, de toeschouwer en het werk, het creatieproces en het tentoonstellen, de fotografie en het materiaal. Een ander thema is de samenwerking tijdens het creatieproces. Voor een expositie in Finland hing een tekst in de expositieruimte over stenen. Een aantal mensen die naar de opening kwamen hebben spontaan kleine steentjes meegenomen en in de expositie gelegd. Dat vond ik supertof. Ik ga misschien onderzoeken of je een installatie zo kan vormgeven dat mensen uit zichzelf iets gaan toevoegen aan een werk.

Welke experimenten ga je binnenkort uitvoeren?
Vanaf eind oktober 2023 is er een tentoonstelling in Haarlem, in het gebouw Nieuwe Vide waar ik mijn atelier heb. Daar is een expositieruimte op de begane grond en mijn atelier is op één van de verdiepingen. Het is een perfecte gelegenheid om dingen uit te proberen met de relatie: atelier-expositie. Verder ben ik in een grafisch atelier aan het experimenteren met een risoprinter, wat voor mij een nieuwe manier van werken is. En dan ben ik even niet in mijn atelier, maar in een andere ruimte die wellicht nieuwe mogelijkheden biedt.

Susanna Inglada

De Spaanse beeldend kunstenaar, Susanna Inglada, woont en werkt al een tijdje in Nederland. Samen met haar zoontje woont ze in Amsterdam en exposeert ze haar werk overal ter wereld. Susanna transformeert figuratieve tekeningen tot driedimensionale sculpturen. Haar installaties lijken te zweven in een expositieruimte en hebben een donkere ondertoon. In een interview vertelt Susanna over deze ondertoon en de onderliggende inspiratiebronnen.

door Anna Geven

In jouw projecten gebruik je realisme en symbolisme, en speel je met dimensies. Waarom gebruik je zoveel aspecten?
Tijdens het creatieproces denk ik altijd aan het verhaal. Dat kan gebaseerd zijn op een persoonlijke ervaring of iets wat in onze maatschappij is gebeurd. Alle inzichten en emoties stop ik direct in een werk zonder vooraf schetsen te maken. Zo verlies ik niet de energie van al die emoties, gedachten en ideeën. Voorheen waren de personen in mijn werk altijd te zien in kleding die hoort bij hun rol in de maatschappij. Maar onlangs heb ik in Parijs een werk geëxposeerd met naakte personen. Ze zijn gewikkeld in een lange haarvlecht. Het werk is geïnspireerd op moederschap en een jeugdherinnering aan mijn grootmoeder. In haar dorp was het de gewoonte dat vrouwen lang haar hadden tot ze gingen trouwen. Zodra ze getrouwd waren knipten ze hun haren kort. Dat heeft mijn oma ook gedaan. Ze bewaarde het haar in een grote vlecht. Deze vlecht is voor mij een symbool. Het staat voor het verlies van vrijheid en voor kwetsbaarheid. Ik heb geprobeerd dat te vertalen in de installatie, The Fit. In dit werk heeft de vlecht een dubbele betekenis omdat het ook op een navelstreng lijkt. De personages tuimelen over elkaar heen en het is niet duidelijk of ze daarvan genieten of dat het een worsteling is.

Welke rol speelt de kijker in je werk?
Ik vind het belangrijk dat mijn installaties toeschouwers aantrekken en omringen met vragen. De hoofdpersonen brengen het werk tot leven door de kijkers te confronteren. Op deze manier worden kijkers op hun beurt hoofdrolspelers.

Je hebt gestudeerd aan diverse kunstacademies o.a. in Rome, Groningen en Rotterdam. Maar je wilde ook acteur worden en je hebt een toneelopleiding gedaan in Barcelona. Gebruik je jouw acteerervaring in je kunstwerken?
Het theater komt terug in de gebaren en uitdrukkingen van de personages die ik teken. Iedere expositieruimte is voor mij als een toneelpodium waar ik mijn rekwisieten en acteurs plaats, en werk toon dat soms speciaal voor die ruimte is gemaakt.

Soms meen ik boosheid te bespeuren in je werk. Is boosheid voor jou een inspiratiebron?
De aanleiding voor mijn werk is vaak een gebeurtenis in onze samenleving die ik niet begrijp. Het roept bij mij emoties op die ik wil onderzoeken om antwoorden te vinden. Voordat ik naar Rome ging om daar te studeren schreven de kranten over de verkrachting van een jonge vrouw in Spanje en hoe de rechtbank deze zaak afhandelde. In Rome bezocht ik prachtige beeldhouwwerken van Bernini o.a. De verkrachting van Proserpina en Apollo & Daphne. Schitterende beeldhouwwerken over verkrachting. Ik was geschokt hoe vrouwen werden afgebeeld in deze werken, al die romantiek. Ik besloot een installatie te maken die net zulke handen laat zien als de handen in Bernini’s, De verkrachting van Proserpina. Ik heb de handen opgeblazen tot enorme proporties. Het werden monsterlijke handen en ik heb ze een beetje misvormd om ze kracht te ontnemen.

Wijs je in je werk naar de verantwoordelijken die dit aanrichten?
Ik denk niet dat ik naar iemand wijs, ik wil een universeel verhaal laten zien. De personages in mijn werk hebben ook nooit een gezicht met specifieke trekken of kenmerken. Ik hou ze liever algemeen zodat ze universeel worden. De problemen waar ik het over heb zijn niet specifiek voor een bepaalde locatie maar komen overal voor. Ik verwacht niet van kijkers dat ze na het zien van mijn werk tot actie overgaan om dingen te veranderen. Maar ik vind het fijn wanneer ze bij zichzelf vragen gaan stellen over de onderwerpen die ik in mijn werk laat zien. Ik wil de kijker confronteren met de issues waar we vandaag de dag mee te maken hebben, en waaraan we soms te weinig aandacht besteden.

Zijn er nog andere inspiratiebronnen die je creatieproces voeden?
Ik ben erachter gekomen dat het inspirerend is om andere ambachten te gebruiken voor mijn werk. Ik stap dan uit mijn comfortzone en plotseling komt er iets nieuws uit. Op dit moment werk ik met keramiek, textiel en animatie. Normaal maak ik tekeningen vol verhalen die met elkaar communiceren. Werken met animatie is anders, want je hebt te maken met een tijdsframe en een scherm. Werken met textiel betekent naalden en naaien. Het biedt allemaal nieuwe mogelijkheden.

Je woont al een tijdje in Nederland. Is de Nederlandse cultuur een inspiratiebron voor je werk?
In Nederland ben ik me ervan bewust dat ik uit een andere cultuur kom. Ik bekijk Spanje nu van een afstand en ik heb werk gemaakt dat geïnspireerd is op deze reflectie. De kunstscene in Nederland is inspirerend. Ik heb veel boeiende kunstenaars ontmoet en mooie opdrachten mogen doen. Natuurlijk zijn plaatselijke ontwikkelingen van invloed op mijn werk. Als ik niet in Nederland zou zijn, zou ik niet het werk maken dat ik nu maak.

Wat is je volgende project?
Deze zomer staat een grote sculptuur van mij op de Drentse biënnale, Into Nature. Het is speciaal voor deze locatie gemaakt en is gebaseerd op de lokale geschiedenis en de lokale volksverhalen. Er komt dit jaar een solo show in Tarragona, Spanje. En ik ben bezig met de voorbereidingen van een expositie in Galerie Maurits van de Laar in Den Haag. In 2024, doe ik een art-residency in Duitsland en Marokko. Dus een druk schema vol leuke projecten.

Zomer 2023

De zomer is in volle gang, de vakanties komen eraan, het is tijd om erop uit te trekken. Weg uit de grote stad, naar buiten, op zoek naar cultuur en onderweg lekker eten. Hier zijn wat tips voor de zomer van 2023.

Almere, Flevoland
Suburbia timmert al een tijdje aan de weg. Deze zomer komt deze toneelgroep uit Almere met maar liefst twee nieuwe toneelproducties die allebei te zien zijn op locatie in Almere.

We moeten iets met het landje
In deze verzonnen familiegeschiedenis maken een broer en een zus uit een welgestelde familie, ruzie om de erfenis: het landje. Het is een twist over de grote vragen van onze tijd: Hoe gaan we om met de aarde? Hoe leven we samen? Komen we er nog uit met elkaar? Kan natuur bestaan zonder de mens?
Van 12 t/m/ 29 juli, Den Uylpark, Almere.

Tom op de boerderij 
Dit liefdesdrama van de Frans-Canadese auteur Michel Marc Bouchard is voor het eerst in Nederland te zien, in Almere. Tom is in diepe rouw omdat zijn vriend is overleden. Aan de vooravond van de begrafenis maakt hij voor het eerst kennis met de familie van zijn vriend. In het beklemmende isolement van de boerderij waar de familie woont, ontvouwt zich een complex en gevaarlijk spel van strijd en geheimen.
Van 21 juni t/m 30 juli 2023, Stadsboerderij Almere.

Grou, Friesland
Een diner (je spreekt het uit als daainer) is een soort eettentje dat een kruising is tussen een wegrestaurant en een snackbar. Het komt oorspronkelijk uit de Verenigde Staten waar je ze vindt langs de autobanen. Oorspronkelijk zaten diners in uitgerangeerde treinrijtuigen en dat is in de VS vaak nog het geval. In Nederland kun je een echte diner vinden aan de A32, tussen Heerenveen en Leeuwarden, in het Friese plaatsje Grou. Eigenaar Bartele koos geen oude treinwagon maar een voormalig treinstationnetje. Hij heeft een tijd in Indonesië gewoond en dat kun je goed merken aan de menukaart. Naast burgers en hotdogs kun je smullen van Aziatische lekkernijen.
Bartele’s Diner, Stationsweg 37, Grou.

Eelde, Drenthe
Toneelgroep Jan Vos schuwt actuele maatschappelijke thema’s niet. Hun nieuwe project, WIND, is een komedie over de energietransitie. Het zit vol ongelukkige politieke keuzes met grote gevolgen voor de bewoners van een klein dorp waar eerst turf werd gestoken en daarna gas omhoog werd gepompt. De emoties lopen hoog op als de inwoners te horen krijgen dat op hun grondgebied een windmolenpark komt.
Van 6 juli t/m 22 juli, Kijkboerderij t Hoogeveld, Eelde.

Drouwen, Drenthe
Dit jaar vindt in de Drentse gemeente, Borger-Odoorn, de biënnale Into Nature plaats. Deze biënnale is één grote tentoonstelling in het Drentse landschap. Wandelend of fietsend kun je sculpturen, installaties, films, animaties en tekeningen van zo’n 15 internationaal vooraanstaande kunstenaar bekijken.
Van 29 juli t/m 29 oktober, Schoolstraat 10, Drouwen.

Luca Tichelman

Luca Tichelman maakt werk dat moeilijk te vangen is in één woord. Is het film, is het theater of is het video? Zij creëert als het ware een apart medium waarin ze een zoektocht laat zien. In een interview met Anke Verbeek vertelt Luca over deze zoektocht en legt ze uit hoe restricties haar vrijheid geven.

door Anke Verbeek

In jouw werk zie ik steeds identiteit als thema terugkomen. Waar komt die fascinatie vandaan?
De mens en diens zoektocht naar één “zelf” staat inderdaad vaak centraal in mijn werk- Wie ben je? Waar hoor je bij? Hoe maakbaar is onze identiteit? Ik probeer te laten zien dat de mens nooit slechts één identiteit kent (zoals de auteur Amin Maalouf beargumenteert in zijn boek, On Identity). Maar dat identiteit bestaat uit vele lagen en verschillende ‘personages’ die we al spelenderwijs kunnen ontdekken en afwisselen.

Je werk, LOOK A LIKE/LUC A LIKE, toont een zoektocht naar hoe jij eruit zou moeten zien. Ik ben benieuwd naar de uitkomst van die zoektocht. Hoe moet jij eruitzien?
Er is natuurlijk geen definitie van hoe Luca eruitziet. Wat Luca in LOOK A LIKE/LUC A LIKE definieert is de eindeloze zoektocht naar de verschillende uiterlijkheden. Het is een soort catalogus van allerlei personages die Luca probeert uit te beelden-“By imitating many others I may find a self“. Uiteraard zijn de referenties die Luca tot haar beschikking heeft wel beperkt. Voor dit werk maakte ik gebruik van mijn huis en kledingstukken van familieleden. Ik legde mijzelf een limiet op van het aantal beelden. Dat werd 300 beelden in twee weken. Ik heb vooraf bepaald hoeveel beelden ik per dag moest maken, dat er een beeldenserie in moest komen en een paar beelden waarop exact dezelfde handeling staat.

Hoe verloopt het creatieproces van jouw werken?
Tijdens het creatieproces vind ik het belangrijk een stevig kader te bieden dat dwingend is maar daarom juist ruimte biedt voor onverwachtse uitkomsten. In de video, THIS IS US A STORY OF THOSE, THEM, ME & WE, werkte ik samen met twee andere spelers. Vanuit uitgeschreven scenes creëerden we samen de mis-en-scene, dus de bewegingen en handelingen, tijdens de opnamedagen. Het leek op een theaterrepetitie waar we samen zochten naar verschillende vormen. De scenes zijn als een opvoering, in one-takes opgenomen.

Je werkt vanuit restricties. Op welke manier geven die jou de vrijheid die je nodig hebt voor het maken van een werk?
Video en film zijn een technisch medium, maar ik gebruik in mijn werk zo min mogelijk technische aspecten. Licht, geluid en cameravoering zijn vooraf bepaald en meestal minimaal. Dit soort beperkingen geven mij de vrijheid om met minimale middelen een magische, absurdistische wereld te creëren die hopelijk tot de verbeelding spreekt. Ik geloof in de poëtische kracht van beeld en probeer de humor te behouden in ernstige onderwerpen. Mij houden aan regels, zoals continuïteit of de 180 graden regel, is dan ook minder van belang dan een authentieke visuele wereld, script en spel. Door mijn ervaringen in het theater ben ik bewust van de verschillen tussen video en theater en geïntrigeerd door deze verschillen. Met mijn werk wil ik een vertelstructuur ontwikkelen die het concrete combineert met een artistieke vrijheid. Want hoe creëer je een zo helder mogelijk verhaal waarbij op beeldend niveau juist veel artistieke vrijheid ontstaat? Hoe zorg je ervoor dat de kijker geen ‘anything goes’ gevoel beleeft? Hoe zorg je ervoor dat de kunstzinnigheid van de video(s) het verhaal juist versterkt in plaats van belemmert? Waar ontmoeten de suspension of disbelief en artistieke verwondering elkaar?

Heb je dat altijd al willen onderzoeken, die combinatie van video en theater?
Nee dat is gaandeweg ontstaan. Ik ging naar de toneelacademie in Maastricht en begon daar aan de performance opleiding en met het maken van video’s. Na mijn afstuderen ben ik in Frankrijk meegegaan met een circus. Ik had een romantisch idee van die wereld vol theatraliteit, met clowns die overduidelijk een opgezette rol en emoties spelen. We weten dat het enorm is aangezet maar toch geven speler en kijker zich daaraan over. Dat laat ook wel zien hoe maakbaar dingen zijn. Pas toen ik film ging studeren aan KASK in Gent, werd het me duidelijk dat ik theater en film wil samenbrengen. Met mijn theaterachtergrond poog ik in mijn videowerk op interdisciplinaire wijze een vormelijke beeldtaal te combineren met een gelaagde psychologische binnenwereld van de personages en met existentiële vragen.

Waar zou je jouw werk het liefst zien: op de biënnale van Venetië, op een groot filmfestival, of tijdens een theatertour? Of alle drie?
Biënnale van Venetië, Woepwoep!

How to make an IMPAKT

Digitale kunst, online symposia of een virtueel feest, ze zijn sinds jaar en dag de gewoonste zaak van de wereld voor IMPAKT. Dit centrum voor mediacultuur biedt een platform voor kunstenaars die digitale kunst maken. Anke Verbeek sprak voor POM Magazine met IMPAKT directeur, Arjon Dunnewind en IMPAKT PR & Marketing, Michelle Franke.

door Anke Verbeek

Arjon, Michelle kunnen jullie uitleggen wat IMPAKT is?
IMPAKT richt zich op kunstenaars die digitale kunst maken. We bieden ze ondersteuning en een presentatieplatform. In het begin was IMPAKT alleen een festival, maar we zijn door de jaren heen steeds meer gaan doen. In 2018 zijn we verhuisd naar de Lange Nieuwstraat in Utrecht waar we een tentoonstellingsplek hebben. Daarmee is het programma dat we naast het jaarlijkse festival hebben, belangrijker geworden. We zijn uitgegroeid tot een centrum voor mediacultuur. Samen met kunstenaars, academici, journalisten en filosofen onderzoeken we op welke manier ontwikkelingen op het gebied van mediacultuur, onze maatschappij veranderen.

IMPAKT organiseert webprojecten en online exposities. Daarnaast hosten jullie lezingen en events. Hoe is het gelukt om in coronatijd nog zoveel naar buiten te brengen?
We zijn al in 2001 met de virtuele ruimte begonnen, met IMPAKT Online. Dat heeft zich doorontwikkeld in IMPAKT Channel waarop we virtuele dingen doen. In april 2021 zijn we  begonnen met IMPAKT TV. Dit is een online format dat dichter op de actualiteit van de dag zit. Door de coronamaatregelen zijn we nog intensiever bezig gegaan op IMPAKT Channel en met onze webprojecten.

Zijn er events omgezet van een fysiek format naar een online format?
Jazeker, maar niet door hetzelfde fysieke event gewoon via Zoom te laten verlopen. We hebben gekeken hoe we van een fysiek event, een nieuwe, digitale ervaring konden maken. Rondom een groot thema brengen we presentaties en kunstwerken op een interactieve manier samen. Bezoekers worden digitaal genavigeerd door onderwerpen en kunstwerken. Voor het IMPAKT Festival hebben we de festivalervaring online gebracht met het festivalportal. Daarmee kon de online bezoeker in verschillende ruimtes  van een virtueel gebouw rondlopen. In de virtuele bar kon je een digitaal drankje drinken en in de main room was de livestream te volgen. Tussendoor namen mensen je op de portal mee naar een soort IMPAKT TV, waar 24 uur iets te zien was. Hierdoor veranderde het festival in een marathonuitzending van 100 uur.

Zijn alle fysieke exposities te vertalen naar een online versie?
Dat varieert heel erg per geval. De festivaltentoonstelling Dreaming In Everywhen bijvoorbeeld, hadden we al geconcipieerd en vormgegeven voordat duidelijk werd dat we de rest van het festival helemaal online gingen doen. We hebben veel werken online gepresenteerd. Maar er was in de tentoonstelling ook een cilindervormige ruimte te zien die gevormd werd door doeken, die vanaf het plafond in de fysieke expositieruimte hingen. Daarbinnen was een bed waarop een borduurwerk lag met een reliëfachtig patroon. Het was onmogelijk om de ervaring van- op dat bed liggen met een koptelefoon en aanwezig zijn in die omsloten ruimte- naar iets digitaals te vertalen.

Biedt digitalisering andere mogelijkheden dan de fysieke presentatie?
Bij een traditioneel symposium zijn alle lezingen strak ingepland. Meestal kun je ze allemaal achterelkaar bijwonen, en soms heb je parallelsessies. Maar in het symposium, Radicalization By Design bijvoorbeeld, is de online bezoeker helemaal in-control en kun je navigeren door de vragen, onderwerpen en kunstwerken. Het publiek krijgt door het online format, de vrijheid om een eigen route te bepalen door de digitale content. We vragen vaak aan kunstenaars om iets nieuws te maken voor een online expositie. Het is niet een surrogaat van een fysieke expositie en vindt zijn waarde in de interactieve, online, niet-lineaire omgeving.

In de IMPAKT projecten zie ik dat kunstwerken, lezingen, essays en panels gecombineerd worden. Daar komen online formats ook nog eens bij. Zien jullie dat als een blijvertje na Covid?
Het oudste IMPAKT webproject hebben in 2016 gemaakt, ver voor Covid. Het was een manier om het IMPAKT festival van 2015 een soort after-life te geven. Digitale kunst is helemaal niet meer zo marginaal. Er is recent een digitaal kunstwerk verkocht voor miljoenen euro’s. Het spannende van online kunst is dat het digitaal is en dus door iedereen gekopieerd kan worden. Met de blockchain technologie kun je aantonen: fijn dat je een kopie hebt maar het leidt allemaal terug naar het origineel van mij, dus ik ben de eigenaar. Het gaat om de scheidslijn tussen enerzijds digitaal, reproduceerbaar en beschikbaar. En anderzijds, om het verlangen dat het kunstwerk uniek moet zijn en een vorm van tastbaarheid moet hebben. Dat is een interessant spanningsveld.

Heeft digitaal exposeren ook nadelen?
Het is belangrijk dat mensen zich vertrouwd voelen in het event wat je organiseert. Je moet ze activeren om zoveel mogelijk online actief en persoonlijk betrokken te zijn bij het event. Waarmee je trouwens onderling contact kunt creëren met mensen uit alle delen van de wereld. Afgelopen januari hebben we een virtual Bal Masqué georganiseerd in samenwerking met Media Art Lab Moskou. Op het bal waren online gasten aanwezig uit Nederland, Oostenrijk, Rusland en de Verenigde Staten van Amerika. Dat soort samenwerkingen zijn heel makkelijk online te organiseren. Hoe jammer het ook is dat we bepaalde dingen vanwege Corona fysiek niet meer kunnen doen, we werken nu in een stimulerende, nieuwe situatie waarin een hoop dingen niet meer moeten en een heel veel nieuwe dingen kunnen.

www.impakt.nl

Abonneer op onze nieuwsbrief

Door verder gebruik te maken van deze website gaat u automatisch akkoord met het plaatsen van cookies. Meer informatie Dit bericht verbergen