Al generaties lang spreekt het circus tot de verbeelding. In de loop van de tijd heeft het circus een groei doorgemaakt en anno 2016 is er een hoop aan de hand binnen de circuswereld. Sommige circustenten worden voorgoed opgerold, terwijl overal nieuwe vormen van circus opduiken. Een nieuw soort circus dat de traditionele principes van acrobatiek en woon/werkgemeenschap combineert met een moderne kijk op dynamiek, vrijheid en eenheid. Bert van der Zee sprak met Rosa Boon en Hanneke Meijers van TENT circustheater producties uit Amsterdam, over het nieuwe circus. Hij schoof aan tijdens de repetitie van hun nieuwe voorstelling ‘Romeo & Julia’.
Op het podium van het Amsterdams Bostheater staan vijf afgedankte vliegtuigslurven die normaliter als passagiersbruggen dienen. De slurven staan stevig gemonteerd in een enorme open compositie. Gedraaide hoeken, de lucht in stekend en voorzien van klimgaten, grepen, klauterroosters en stevige verankeringen – een robuust geheel. Je zou er zo in willen klimmen. Het is het decor voor ‘Romeo & Julia’, een productie die voortkomt uit een drieledig samenwerkingsverband tussen TENT, het Amsterdamse Bostheater en het muziektheaterensemble de Veenfabriek uit Leiden.
Circus regieassistent Hanneke Meijers en zakelijk leider Rosa Boon van TENT kijken trots naar het decor. “Schiphol is sponsor van het Amsterdams Bostheater. Via hen hebben we de slurven gekregen en daar is weer inspiratie voor het stuk ontstaan”. Die interactie past bij wat TENT is: nieuw circus van vier enthousiaste circusliefhebbers die samen met verschillende artiesten en technici producties maken.
“In Frankrijk en Canada heeft het circus zich al 20 jaar verder doorontwikkeld ten opzichte van Nederland”, vertelt Rosa Boon. “Bij circus denken mensen hier nog steeds aan Bassie & Adriaan en Circus Renz. Het nieuwe circus is vaak in een theater; er is meestal geen tent meer. Onze voorstellingen hebben een dramaturgische lijn en zijn niet meer opgebouwd uit losse acts. We willen met het publiek een verhaal delen dat verder gaat dan alleen de technische excellentie. Dat kan heel klein zijn in het communiceren van een kleine emotie. Of juist groot zoals bij ‘Romeo & Julia’.”
Eind 2014 kwam TENT samen met het Amsterdamse Bostheater op uitnodiging van regisseur Ingejan Ligthart Schenk van het Amsterdamse Bostheater. De eerste proeven met het Amsterdamse Bostheater waren vooral gericht op het vinden van overlap tussen teksttheater en circus. Elkaars kracht ontdekken en versterken, en van daaruit werken aan één geheel.
Hanneke heeft een jaar lang met Ingejan Ligthart Schenk aan de voorbereiding gewerkt: samen materiaal verzamelen en ideeën uitwisselen om het beeldende en het vertellende bij elkaar te krijgen. Vanaf begin 2016 sloot de Veenfabriek aan. De Veenfabriek componeerde de muziek en het geluid en speelt live tijdens de voorstelling. “Voor deze voorstelling zijn we in totaal met vijftien podiumkunstenaars: vijf circusartiesten, zes tekstacteurs en vier muzikanten”, vertelt Hanneke. “Toen we begonnen aan dit project hadden zij nog nooit eerder samengewerkt. Zij moesten de raakvlakken vinden in elkaars vakgebied. Het is dus echt aan elkaar wennen om de techniek onder de knie te krijgen van het gooien en vangen van mensen. Omdat we allemaal uit verschillende disciplines komen, circus, theater en muziek, is de kruisbestuiving interessant. Zo hebben twee muzikanten van de Veenfabriek en twee circusartiesten van TENT ook een rol met tekst gekregen.”
Het vinden van de juiste mix van gevaar, techniek en veiligheid – en dan ook nog een verhaal vertellen. Voor TENT maakt dat het circus nieuw. Het bouwt voort op de klassieke vorm, maar gaat daarin verder. Hierin is Hanneke’s rol als circus regieassistent essentieel.
“Het is natuurlijk ook teksttheater. En zeker bij een verhaal zoals ‘Romeo & Julia’ waarin de tekst zo leidend is”, vertelt Hanneke. “Juist door stukken tekst weg te laten kan het verhaal verteld worden op een beeldende manier. Kun je het overbrengen zonder het verzuchtende ‘oh Romeo’. Hierdoor ontstaat circus dat je raakt op een dieper niveau dan alleen maar ‘ooh’{doet schrikbeweging}. Maar ontstaan er ook reacties als ‘oh wat een mooi beeld’ of ‘ik voel wat ze hiermee proberen te zeggen’.”
Een kenmerkende scène hiervoor is de processie van Julia. Deze begint wanneer de schijndode Julia vanuit een 7 meter hoge vliegtuigslurf door een twee-man hoge acrobatenpiramide, naar beneden wordt getild via een andere slurf waar een rooster op is gemonteerd. Tegelijkertijd staan zowel het verhaal als de act elkaar ten dienst. “In de processiescène gaat het om de dood, om afscheid nemen van iemand. Het tempo ligt laag. Dan kies je niet voor salto’s doen of elkaar overgooien. Je zet niet zomaar ergens een jongleur neer. Je gaat heel erg op zoek naar wat voor acrobatiek past hierbij, welk tempo”, vertelt Hanneke.
Daarin is deze scène typisch voor het nieuwe circus. Oefenen, trainen, veel tijd samen doorbrengen en coachen op veiligheid en vertrouwen. Gevaar en vertrouwen gaan hand in hand. “De actrice die Julia speelt is geen acrobate. Zij moet erop kunnen vertrouwen dat het okay is dat zij opeens op een piramide van twee mensen hoog, dood in iemands armen moet liggen. Dat is doodeng in het begin”, aldus Hanneke. “Heel vaak is het ook nog eens zo dat als iemand fysiek iets fout doet, de ander daar last van heeft”.
Moderne circusopleidingen leiden breder op, zodat artiesten in meer disciplines inzetbaar zijn. Circus is niet meer iets dat van generatie op generatie wordt doorgegeven. Hanneke verwelkomt dat. “Door de circusopleiding kan tegenwoordig iedereen het circusvak leren. Er is daardoor professionaliteit en vakgerichtheid. Het samenwerken met artiesten wordt prettiger. Er is zelfredzaamheid en ondertussen ook een gevoel voor de gemeenschap die het vroegere circus kenmerkt”. Volgens Rosa voorziet TENT tegelijkertijd in een behoefte. “In de tijd dat we bij circus Elleboog werkten kwamen er twee circusopleidingen bij in Nederland en er kwamen twee festivals voor nieuw circus”.
Rosa programmeerde toen vanuit Circus Elleboog voornamelijk voorstellingen uit het buitenland, waar het nieuwe circus verder ontwikkeld is. In Nederland was op dat moment nog geen gezelschap dat zich bezig hield met nieuw circus. “Ik dacht: waar moeten die studenten dan heen als ze straks afgestudeerd zijn? We willen die mensen in Nederland een basis kunnen bieden. Van daaruit is TENT ook opgericht: om werk te creëren en omdat we heel erg geloven in de kunstvorm an sich. We willen deze mooie nieuwe kunstvorm introduceren bij het Nederlandse publiek.”
Nieuw circus vraagt ook om nieuw publiek. “Heel veel van het nieuwe publiek bestaat al. Dat gaat naar moderne dans en theater en dat publiek vindt dit nieuwe circus ook interessant”, vertelt Rosa. “Aan de andere kant is er publiek dat heel erg van klucht en teksttheater houdt en dat op deze manier in aanraking komt met circus. Publiek dat zegt: Jeetje, is dit ook circus? Dit vind ik wél leuk! In de afgelopen zes jaar hebben we met TENT bijna 65.000 mensen bereikt, daar zijn we trots op. We zoeken bewust dit soort samenwerkingen op om op die manier breder publiek te bereiken. De omvang maakt niet uit. Laatst speelden we voor 40 mensen, in het Bostheater passen er 1.300.”
Het traditionele circus koestert het principe van zelfvoorzienendheid. Rosa gelooft hier in, maar omarmt ook flexibiliteit.
“We kijken per productie hoe we deze gaan financieren. We proberen daarin zo zelfstandig mogelijk te zijn. In het begin was er nog een houding van ‘dat gaan we zelf doen zonder subsidies’. Nu werken we met productiesubsidies van diverse private- en publieke fondsen. Het is lastig om daarmee de overheadkosten te dekken. Om ons verder te kunnen professionaliseren op zowel artistiek vlak als op het gebied van bedrijfsvoering gaan we in oktober een tweejarige subsidie aanvragen bij de gemeente Amsterdam. We willen graag de nieuwe kunstvorm, die ons circus is, realiseren. Met de vier partners van TENT (Hanneke Meijers, Cahit Metin, Minka Parkkinen en Rosa Boon, [red.]) kunnen we eigenlijk best al veel zelf en artiesten en technici halen we er extern bij. Schiphol sponsort het Amsterdamse Bostheater en bestaat bovendien 100 jaar. Het leek ze leuk om iets voor ons te kunnen betekenen. De vliegtuigslurven werden aangeboden. We werken ook graag met hoe de dingen zich zo aandienen. Dat past bij ons. Deze decoropstelling is voor deze zomer hier in het Bostheater. We denken nog na over een reisbare versie voor het nazomerseizoen.”
Tekst: Bert van der Zee
Fotografie: Jasmijn Schrofer