Afgelopen weekend rook ik ineens een brandlucht. Gealarmeerd begon ik mijn huis door te snuffelen, tot ik halverwege de keuken een kruising tussen déjà vue en Aha-erlebnis kreeg. Het zal toch niet weer….
Het was vorig jaar, een bloedhete zomerse dag. Ik deed de voordeur open en stapte een huis binnen dat blauw stond van de walmende rook. Als een razende rende ik naar de keuken, checkte de kookplaat, waterkoker, de wasmachine, alle mogelijke apparaten, stekkers… Niets. Ik stormde het balkon op, tegelijk met mijn buurvrouw die haar nachtdienst probeerde weg te slapen maar wakker was geworden van de rooklucht. We hoorden het eerder dan dat we het door de zwarte rookpluimen konden zien: biertjes die open werden getrokken, mannenstemmen, dreunende muziek op de achtergrond. We hingen over de balkonrand en zagen onze kersverse onderbuurman met zijn maatjes vrolijk lappen vlees op een walmende barbecue gooien. Het sissende vet had de enorme rookwolken tot gevolg waar wij zo van geschrokken waren.
Allereerst: ik ben niet tegen barbecue. Iedereen moet vooral lekker zelf weten wat ie eet. Toegegeven, ik zal zelf niet gauw een barbecue organiseren, maar ik doe gezellig mee, als er voor mij maar iets zonder dierlijke eiwitten te happen is. In dit geval werd ik nog witheter dan die grillplaat. In de maanden daarvoor hadden we namelijk al met de halve flat diverse aanvaringen met deze meneer gehad. We zijn best tolerant, hoor. Feestje prima, maar om 00.30 uur je muziek zo hard hebben staan dat jouw zes buren denken dat de muziek in hun eigen huis aan staat, nee. Tikken op muren en verwarmingsbuizen (de milde vorm van sociale correctie hier) hielp niet. Blijkbaar geen natuurtalent op sociaal gebied, dus uiteindelijk kwam rond half 2 de politie eraan te pas.
Hij reageerde verbijsterd: hij was alleen maar een beetje aan het chillen met vrienden, dat moest toch kunnen! Ohoh. Een paar dagen later was het weer bingo toen we om 04.30 uur met drie man sterk op zijn bel geleund hebben, tot hij met zijn verdoofde party-oortjes besefte dat hij weer iedereen zijn bed uit had gedreund. Als tegenreactie deden wij buren alles wat we normaal gesproken uit consideratie met buren uitstellen tot een fatsoenlijk tijdstip, zoals vanaf 6 uur ’s-ochtends wasmachines laten denderen en op hakken lopen. Tijdens een extreem vroege stofzuigsessie kwam hij met brakke kop op mijn bel leunen. Toen ik vriendelijk zei: “ja, vervelend he, als je buren geen rekening met jou houden,” leek het kwartje te vallen.
Nou niet dus, zo ontdekten buurvrouw en ik op onze balkonnetjes. We hebben hem over de balkonrand hangend gevraagd of hij nou werkelijk niet kon bedenken dat hij minstens 5 huizen vol stank en rook zette. “Nou en?”, was de reactie. Oooh-keee. Zelf uitdoen zat er kennelijk niet in. Dan dus maar een handje helpen. Dus heb ik met buuv samen een paar grote emmers water naar beneden gekieperd. Nog meer stank, maar de genoegdoening woog er ruimschoots tegenop. Prettige bijkomstigheid was, dat de buren van nog een verdieping hoger ondertussen de brandweer hadden gebeld, omdat ze dachten dat het gebouw aan het affikken was. Hij was door beide acties zo nijdig dat ik me serieus afvroeg of er klappen zouden gaan vallen. Dat viel mee. Het duurde, dankzij de slechte ventilatiemogelijkheden, vier dagen voor de geur van braadworsten en speklappen uit mijn huis verdwenen was, maar Goddank kwam er geen herhalingsoefening meer die zomer.
Dit jaar is barbecue echter hotter dan hot. Het is mij een raadsel hoe dit ineens zo’n modegrill heeft kunnen worden. Overal wordt immers gepropageerd MINDER vlees te eten. Beter voor je gezondheid, het milieu en het wereld voedselprobleem. Is het een tegenbeweging? Een lobby van de vleesindustrie? Een noodkreet van mensen voor wie “geef ons heden ons dagelijks vlees” het devies is? Wat mij in ieder geval opvalt, is dat het als een echt mannending gepresenteerd wordt. Maar misschien is het dat altijd al geweest: ik ken mannen genoeg die met geen stok de keuken in te meppen zijn, maar territoriaal worden zodra er een barbecue in het spel is. Het heeft iets oers, denk ik. Combi van fikkie stoken en de grotere behoefte aan proteïne vanwege meer spiermassa misschien?
In ieder geval vliegen de stoere grillmasters je overal om de oren. En daar schijnt een baard bij te horen. Geen idee waarom. Hele supermarktbladen zijn gewijd aan de zomerse kunst van het vlees grillen. Een Belgisch biermerk geeft gratis firestarters mee bij een kratje, ter aanvulling op hun reclame waarin BBB ineens een hele andere betekenis krijgt dan in de sportschool: Bier+Baard+Barbecue. Gisteren kreeg ik een mailtje van Thuisafgehaald dat ze hun meest actieve mensen graag willen uitnodigen voor, jawel, een barbecue. Met een masterclass Fatty maken door een heuse grillmaster. Schijnt een Amerikaans BBQ klassieker te zijn. Een grillmasters’ plaatje was bijgevoegd: wederom een baardige man. Extra grappig: er staat met KOEIENLETTERS in hun database dat ik vega(n) kook en mijn actieve status is daaraan gerelateerd. Ik heb maar een mailtje teruggestuurd dat ik dat feestje even oversla.
Bottomline: BBQen is hét werkwoord van deze zomer. De buurman onder mij leek uit de hype in ieder geval voldoende moed te hebben geput om de barbeknoei toch weer op het balkon te gaan stoken: Iedereen doet het immers? Ik had de emmer alweer klaarstaan, maar blijkbaar had onze opvoeding toch resultaat gehad. Op mijn vriendelijke opmerking of hij misschien vergeten was dat we hier niet aan buren uitroken doen en dat er voor de onbedwingbare BBQ neigingen in het park speciale plaatsen zijn ingericht, volgde een mompelend sorry en werd het fikkie geblust.
Maar heel, heel even flikkerde er iets in zijn ogen. Dat koeien heilig kunnen zijn wist ik al, maar dat dit buiten India ook opging voor de levende (nah ja, ooit eens) variant niet. Het roosteren van vlees als een soort van fundamenteel recht: kom daar niet tussen.
Waarom? Volgens het Belgische biermerk moet je een man zijn om dat te weten. Heren, anyone?!
AAG