Wat is het toch met mannen en rotjes?

Er zijn van die typische echte mannendingen, waar alleen de bezitters van een Y-chromosoom lol aan lijken te beleven. Eén van de dingen die mij al van jongs af aan bezig houdt is het fenomeen rotjes. Ze maken herrie, stinken en verder doen ze niets. Behalve je verwondingen bezorgen als je niet uitkijkt. Geen van allen positieve eigenschappen lijkt mij. Dus wat hebben mannen toch daarmee?

Mijn broertje en zijn kompanen waren er al op de rijpe leeftijd van 7 jaar mee bezig. Met zakken vol rotjes in groepjes de buurt onveilig maken, een spoor van knallen achter zich latend. Ze gingen in afvoerputten, in containers, in de sloot, in de brievenbus, werden ingegraven met blikjes er bovenop, aan elkaar getapet; hun vindingrijkheid in de zoektocht naar de ultieme knal leek oneindig.
Ik hoor nog het extatische: “zoooooo heeeeee!” van de jochies als er weer zo’n bom een putdeksel deed klapperen of een conservenblikje opblies. En dan het wedstrijdje wie hem het langst in zijn hand durfde te houden. Met een aangemeten nonchalance werd zo’n ding dan op het laatste moment achteloos neergegooid. Vervolgens een dappere poging om geen spier te verrekken terwijl ze op hun gemakje wegsjokten als dat ding afging.
Ik snapte er toen al geen jota van. Ik werd absoluut niet extatisch van die knallen. Sterker nog, ik werd schijtensbang rond oud en nieuw, omdat je nooit wist of zo’n groepje net een rotje voor je voorband zou gooien wanneer jij langsfietste. Want oh, wat was dat leuk, zo’n live gillende keukenmeid. Ik werd er alleen maar pissig van.

Oké, laten we ons proberen te verplaatsen in de psyche van schooljongetjes.
Kattenkwaad, iets dat een klein beetje verboden is. Van mamma mag het niet, mamma vindt het zelfs helemaal niet leuk, tja, dat maakt het natuurlijk extra aantrekkelijk. Dat zou misschien de aantrekkingskracht van illegaal vuurwerk kunnen verklaren: hoe verbodener des te leuker en spannender. Of is het misschien ook wel machogedrag met iets potentieel gevaarlijks? Per slot van rekening begint die pikorde-selectie al zodra ze kunnen lopen. Kunnen de schatten niet helpen, het is oerinstinct. Dat waaghalzerige gedrag met die dingen is daarmee ook verklaarbaar: degene met het meeste lef (die de brievenbus van de meest sacho buurman opblaast bijvoorbeeld-iedere buurt heeft wel zo’n boeman) is de leider van het spul. Dan territorium afbakenen. Mmm. Kan ook nog meespelen: ‘die van de straat verderop’ moeten zich vooral niet op ons speelterreintje wagen.

Maar wat is dan in Godsnaam het doel van zo’n ding in een hondendrol steken en die lanceren? Want dat deden die smeerlappen ook. Het schijnt nog steeds een hobby te zijn van de huidige generatie rotjochies. Ik kom er niet uit.
Gewoon kwajongens en – vooruit – puberaal gedrag? Maar waarom houdt het dan niet op als ze ouder worden? Er wordt nog steeds door hele legers mannen likkebaardend naar de vuurwerkfolders uitgezien, eindeloos gewikt en gewogen welk vuurwerkpakket dit jaar aangeschaft zal worden. En oh jongen, als dan die klokwijzer richting 12 schuift zijn ze niet meer te houden. Aansteeklonten (vroeger peuken) en lege flessen staan al vanaf de vroege avond in de aanslag, er kan nog net even een Nieuwjaarszoen af en dan weten ze niet hoe snel ze buiten moeten gaan spelen. Kinderen erbij geen bezwaar: een pa-zo leermomentje lijkt de pret alleen maar te verhogen. Jong geleerd…

Als volwassene kan ik een mooie vuurpijl wel waarderen, ook als ie een flinke knal geeft. Maar wat de lol is van een duizend- of miljoenklapper ontgaat mij volledig. Ben je nou een Chinees, dan zou het nog gezien kunnen worden als een cultureel fenomeen: daar is het een traditie om boze geesten weg te jagen met zoveel mogelijk herrie. Maar de laatste periode waarin wij ons nog bewust met boze geesten bezighielden ligt ergens in de vroege Middeleeuwen. Kan me niet voorstellen dat het daar nog vandaan komt.
Ho! Stop! Rewind naar de knaltraditie, want die hebben wij ook. ‘Twents vuurwerk’ in de volksmond, oftewel carbidschieten. En niet alleen bij Oud en Nieuw, ook bij andere feestelijkheden, zoals bruiloften. Ik heb me zelfs laten vertellen dat een stel Achterhoekers het meenam naar Le Mans om daar de camping bleu te verblijden met rondvliegende melkbusdeksels. Je zal er maar staan met je peperdure karretje of oldtimer. Hoe het werkt: Prop een melkbus vol met carbid en een beetje water, en dan is het de sport om het deksel er met een zo hard mogelijke knal af te schieten. Het fenomeen staat zelfs op de lijst van Nederlands erfgoed. Ja, u leest het goed. Maar waarom het een traditie is nergens terug te vinden. Waarschijnlijk een overblijfsel uit de Germaanse tijd waarin we ons nog wél bezig hielden met geesten, maar niemand geeft uitsluitsel.

Terug naar de psyche van grote mannen gekoppeld aan rotjes.
Ik kan natuurlijk de wagenwijd openstaande deur intrappen: dat mannen gewoon nooit geheel volwassen worden, maar dat is een beetje te gemakkelijk en te feministisch generaliserend. Bovendien wil ik het echt snappen. Niet afdoen met zo’n dooddoener. De historie van vuurwerk induiken, biedt ook slechts gedeeltelijk soelaas: sinds de uitvinding van het buskruit is het in vredestijd usance om de kunde met het goedje te demonstreren. Daar vinden onze vuurwerkshows hun oorsprong. Zijn we weer terug bij machtsvertoon dan wel territoriumdrift: waag het niet om ons aan te vallen, want kijk eens hoe goed wij zijn! Of moeten we het loskoppelen van het gedrag van de jochies en het zien als een manifestatie van de homo ludens? Speelgoed voor volwassenen?

Het blijft van mijn kant allemaal giswerk. Dus hebben we het mannen uit verschillende leeftijdscategorieën gevraagd: wat maakt rotjes leuk?
Ik stak rotjes af als puber, omdat ik…eh…een puber was en moest rebelleren. Nu niet meer. Volwassen mannen die graag rotjes afsteken willen misschien gewoon niet opgroeien. Anderen willen gehoord worden: ik maak lawaai, dus ik besta.”
“Ze ontploffen, ze hebben kracht en dat doet dingen ontploffen, maken lawaai.”
“Ze laten andere mensen schrikken en het is het anticiperen op het schrikken wat het leuk en spannend maakt. Het liefst moeten rotjes ergens in zodat het lawaai en het effect van ontploffen groter wordt. Ze moeten gebundeld worden, zodat ze nog meer lawaai maken en dingen doen ontploffen.”
“Het is gewoon supergaaf zo’n duizendklapper. Weet niet waarom, het is een soort wow-gevoel.”
“Mijn moeder haatte ze en wilde niet dat ik eraan mee deed. Daarom deed ik het juist wel denk ik.”
“Gewoon cool met je vriendjes samen, het heeft iets stiekems. Ergens ingooien en dan snel wegrennen als de knal komt. De angst dat je betrapt wordt omdat je iets doet dat eigenlijk niet mag.”
“Ook wel dat het een beetje gevaarlijk is. En altijd leuk als meisjes dan schrikken.”
“Het heeft ook iets te maken met indruk op meisjes maken. Althans, jongens denken dat het indruk maakt op meisjes.”

Noot bij de laatste twee: Als ze indruk willen maken op de meisjes slaan de jongetjes echt helemaal de plank mis. Schrikken en gillen is gelijk aan aandacht, denken jullie dat echt, jongens? Ik geef jullie op een briefje dat je er niet veel indruk mee zal maken. Eerder het tegendeel.

Maar ja, die antwoorden. Wat mij betreft is de uitslag op zijn minst onbevredigend te noemen. Verder dan een soort omschrijvingen van een soort manifestaties van een soort onderbuikgevoel komen we niet.

Als de mannen het waarom zelf niet eens kunnen beantwoorden, moeten we misschien maar gewoon concluderen dat er verschillen tussen man en vrouw zijn. En dat we zoiets instinctiefs van de andere sekse helaas nooit helemaal zullen kunnen begrijpen. Zie het indruk maken op meisjes.
I rest my case.

AAG

AAG