Eddy

Eddy ontmoette ik zo’n acht jaar geleden. Met grote regelmaat bekleedde hij de kruk naast mij aan de toog van mijn stamkroeg. Hij hield het altijd langer vol dan ik. Sterker nog, hij is nog steeds recordhouder van de langste nazit ooit in Proeflokaal de Riddert. Om vijf uur ’s middags dronk hij zijn eerste slok, om vier uur de volgende middag taaide hij af. Toen de barman van dienst vermoeid, maar voldaan, naar huis fietste, wuifde Eddy nog even vanaf het volgende terras.

door Zwaantje van Klaveren

Ieder jaar was hij present bij de surprise-avond, steevast op 5 december in genoemd etablissement. Eddy was een groot schrijver, dichter en orator: het perfecte gezelschap op pakjesavond. Dat maakte ook dat Eddy als enige geen surprise hoefde te knutselen. Tegen zijn scherpe pen kon toch geen papier-machéen standbeeld op. Eddy was een vat van kennis en ervaring, met een oog voor schoonheid en een groot gevoel voor humor. Een man met meer verhalen dan je op kan. Een man bij wie menigeen aan de lippen hing. Eddy was een bekend gezicht in Rotterdams café’s, maar niet enkel een leuke stamgast: daar doe je hem ongelooflijk tekort mee. Hij was schrijver, geschiedkundige, curator, adviseur. Opende exposities, nam deel aan publieke debatten. Dichtte, droeg voor. Bij nader inzien: daar doe je hem ook tekort mee. Omschrijf zo’n man maar eens.

Eddy correspondeerde met jong en oud en ook met mij. Bladerend door mijn mailbox vind ik gesprekken over de Scheepsjongens van Bontekoe, gedichten van Kaváfis, meningen over hedendaagse politiek, meningen over niet-hedendaagse politiek, verslagen van zijn reizen door Egypte, door de rest van de wereld. We tipten elkaar musea, muziekstukken en componisten, schrijvers en boeken en bundels. We stuurden elkaar linkjes van youtube-filmpjes waarin naaktslakken en zeepokken zich op de vreemdste manieren trachtten voort te planten. We bezochten elkaars evenementen.

Eddy ging enige tijd terug wat kortademig naar het ziekenhuis. Het was slecht nieuws: longkanker. Prognose: twee maanden. Om Eddy’s bed verzamelden zich familie en vrienden. Een kamer in een hospice werd geregeld. Hoe geliefd Eddy was, werd steeds duidelijker. Er stonden steeds meer stoelen om zijn bed en een rij op de gang. In groepsapps werd afgesproken wie wanneer kon komen. Een verpleegkundige vroeg bijna fluisterend aan ons: ‘Is… is die meneer beroemd?’
‘Wij zeggen zelf liever berucht,’ grapten wij. Onze eigen Nachtburgemeester. Wereldberoemd, bij ons.

Eddy wilde al heel lang een avond organiseren ter ere van zijn grote liefde, hem jaren geleden veel te vroeg ontvallen. Misty, moest nog één keer schitteren. Ook Misty was wereldberoemd in Rotterdam. RTV Rijnmond heeft er nog een mooie documentaire over gemaakt. Allerlei vrienden begonnen het feest te organiseren: het moet nu, nu het nog kan. Een groots plan werd opgezet. Wat was mogelijk, tussen rolstoel en zuurstoftank enerzijds, en de menigte vrienden en familie anderzijds? De posters prijkten al snel op de Rotterdamse wanden: MISTY – mooie herinneringen met Eddy Elsdijk.

De ochtend van het feest brak aan. Het was twee weken na de diagnose. Terwijl ik naar de glasbak liep kreeg ik het bericht dat Eddy de nacht ervoor in zijn slaap was overleden. Verslagenheid heerste in de groepsapp. Dat iemand met zo’n diagnose toch plótseling kon overlijden. Dat het nu gebeurd was. Dat het feest pas die avond zou zijn.

Een oude vriend is overleden.
We gaven het mooiste feest wat we maar konden.
Mooie herinneringen áán Eddy Elsdijk. Verdorie.