Murphy!

Als er één wet is die een eigen leven is gaan leiden, dan is het die van Murphy wel. Kan Murphy niets aan doen. Hij bekt gewoon lekker. Inmiddels wordt dit adagium toegepast op alles wat fout gaat op het meest ongunstige moment. En ja, daar maak ik me ook schuldig aan. Hij klopte gisteravond aan terwijl ik op de fiets zat, in het donker, met regen, op een bloedlink punt. Waar ik altijd al bang voor was, gebeurde: er kwam een fietser zonder licht van de spookrijdkant. Ik schrok me de tandjes, belandde in de tramrails door een onwillekeurige ruk aan het stuur en hoppekee, daar ging ik. Hand gekneusd, knie fiks gekneusd en knie ook open. Right. Toen wist ik nog niet dat Murphy 24 uur zou blijven plakken voordat ie er tabak van kreeg.

Vanochtend moest ik vanwege de blessures met de tram naar het werk. Door mijn gehink miste ik aansluiting op aansluiting op aansluiting. Vervolgens besloot mijn computer op het werk alle Microsoft software te gaan updaten. De meest irritante consequentie hiervan was wel dat de caupy peest functie het ineens niet meer deed. Terwijl ik uiteraard net kilo’s data te verwerken had. Dus in plaats van snel muizen, kon ik alles overtypen met één half lamme hand. Tegen 17.45 uur was ik zo bloedsacherijnig door de pijn en al het computer gedoe dat ik besloot mijn biezen te pakken. Tram, dus staan en ik belandde uiteraard precies aan de verkeerde kant van het station. Maar voor één keer leek een vertraagde trein in mijn voordeel te werken. Ik hobbelde het takkeneind naar spoor 14 met mijn zere poot… om daar vervolgens te horen te krijgen dat ie toch niet ging rijden, want er was geen hoofdconducteur. Dus het hele takkeneind weer terug gehobbeld naar spoor 2 door de krioelende spitsmassa heen waarvan minstens 80% denkt dat ze door je heen kunnen lopen, maar hallelujah, de trein verscheen. En ik bemachtigde een zitplaatsje. En hij vertrok op tijd.

Om ergens tussen Heemstede en Leiden ineens in de middle of the polder te gaan noodremmen! Letterlijk: er kegelden tassen en mensen door de coupé dat het een lieve lust was. Toen iedereen zich had hersteld van deze inbreuk op hun mobiele uurtje, vertelde de conducteur dat de trein dit helemaal zelf had gedaan. Bummer. Er was dus geen lolbroek aan de noodrem gaan hangen die wij konden vervloeken, maar de trein zelf dacht dat er een noodgeval was. Achter een zelfdenkend mormel zitten is één ding, erin is een stuk angstaanjagender. Om me heen werd al druk geappt, gebeld en gemessengerd met het wachtende thuisfront, alternatieve kidsophaal-, boodschappendoen- en kookschema’s geregeld, voordat de conducteur überhaupt een uitspraak had kunnen doen hoe lang het kon duren. Maar na een klein kwartiertje klonk er een angstaanjagend gesis en begon de trein langzaam op te trekken. Boodschap: de storing zat in het achterste treindeel, dus dat gedeelte gingen we lozen op het eerstvolgende station: Leiden. En waar zat ik in? Juist. Jippie. Nog meer hobbelen met een zere poot naar het treinstel dat wèl verderging, in het vooruitzicht. Op een overvol perron. Een dame naast mij zag mijn gezicht betrekken en begon een zowaar een meelevend gesprekje. Vlak voor Leiden stond ze op, wenste me succes want zij hoefde niet verder… om vervolgens maaiend met haar armen net overeind te kunnen blijven voor de volgende noodremactie van onze trein. Ze grijnsde. “Met de haven in zicht…”, riep ze, “stranden op een zandbank…”vulde ik aan. Hier en daar werd gegrinnikt. Nog geen 400 meter verder en we hadden wel langs het perron gestaan. Ze ging maar weer zitten. De conducteur meldde dat de trein dacht dat er deuren openstonden en daarom had geremd. Ze grijnsde nog eens. “Verdorie, ik had moeten wachten met opstaan tot we er echt waren”, zei ze. “Yup!” antwoordde ik, “dat was de Goden verzoeken. Want als Murphy langs komt neemt ie meestal zijn hele familie mee.” En ineens begon die hele vermoeide gestreste forensenspitscoupé hardop te lachen. En begon – nog veel opvallender – mee Murphy woordspelingen te maken. Live. Niet via een nieuw opgerichte groepsapp of #zelfnoodremmendetrein.

Op de één of andere manier slaagde de machinist erin het zelfdenkende mormel weer te overrulen en kropen we 10 minuten later Leiden binnen. Vol spanning bekeken we met de neus tegen het raam het naderende perron om uiteindelijk met gejuich te vieren dat onze Eagle geland was. We wensten elkaar wel thuis of succes met de rest van de reis, en stuiterden, socialer dan ooit, deuren openhoudend opgelucht de trein uit. Hield het daar op? Neen. De meligheid cum saamhorigheid sloeg zelfs over op de wachtende massa. Mensen met door de vertraging lege telefoons werden geholpen aan ov-info door mensen met nog wel batterij. Er werden peuken gebietst- en gegeven. De conducteur en machinist van onze trein kregen een thumbs-up waardoor ze nu waarschijnlijk nog van slag zijn: ze waren voorbereid op klappen. En een gast waar ik in het wild met een straal van 100 meter omheen was gelopen hield een plekje voor me vrij in de volgende overvolle trein.
En nu ben ik eindelijk thuis. Gefrustreerd? Gek genoeg niet. Nagrijnzend mijmerend over de onverwachte sociale effecten, geniet ik des te meer van mijn kop opgewarmde soep. Hoe hard Murphy ook zijn best deed om verdeeldheid en sacherijn te zaaien, de wet van Cruijff kwam, zag en overwon uiteindelijk glorieus. Want elk nadeel heb inderdaad zijn voordeel. Amen to that, bro.

AAG
AAG-klein