Unforgettable Fashion Item

Tijdens een POM Magazine redactieoverleg werd gevraagd: “Heb je ooit ergens een fashion item wèl gezien maar niet gekocht? En heb je tot op de dag van vandaag spijt dat je het toen niet hebt gekocht?” Sommige redacteuren reageerden met een verbaasd: “Nee hoor.” Anderen vertelden vol vuur over dat lingeriesetje, over een jurk en over een jas. Spijt en verlangen gierden door de ruimte. Een prachtig onderwerp voor een serie artikelen was geboren, en we gingen op zoek naar mensen die daarover willen vertellen. Hier is het eerste artikel uit de serie Unforgettable Fashion Item waarin POM Magazine’s Anke Verbeek luistert naar het verhaal van Margriet.

door Anke Verbeek

Margriet, waar zag jij het kledingstuk waarvan je nog steeds spijt hebt dat je het niet hebt gekocht?
Toen ik op de middelbare school zat, ging ik geregeld met een vriendin naar Parijs. Op mijn middelbare school waren allerlei groepjes, ik spreek nu over de jaren 80. Je had de punkers, de kakkers en de alto’s. Mijn vriendin en ik hoorden bij de alto’s. Wij liepen op school in werkmansbroeken, hele lange overhemden en rare hoedjes. Alles in bepaalde kleuren: paars, flets rood en veel zwart.

Alto? Wat was dat voor een stijl?
Die werkmansbroeken waren meestal roze en van een bepaald soort katoen gemaakt met grote zakken aan de zijkant. De pijpen eindigden vaak in een pof. Over die broeken droegen we een lang overhemd, op ons hoofd een keppeltje of hoedje, en we liepen op Birkenstock laarzen. Het was allemaal wijd, groot en een beetje slordig. Er waren winkels die uitblonken in het bijeenzoeken en verkopen van dat soort kleding. Het was gek genoeg geen tweedehands kleding, maar nieuwe kleding. In die stijl liepen wij door Parijs. We vonden onszelf heel alternatief en van de wereld. Tijdens één van die trips zagen we in een arty, punky tweedehandsboetiek, een rek met matrozen jasjes.

Wat waren dat voor jasjes?
Het waren witte jasjes met blauwe elementen en ik denk dat ze origineel waren. Daar vielen we als een blok voor. We zagen onszelf daar al helemaal in lopen. We hadden natuurlijk niet veel geld en dachten dat het wel zou meevallen met de prijs want het was een zaak met tweedehands goed. Maar toen we wilden afrekenen bleken het peperdure jasjes te zijn. We moesten ze weer terughangen en er nog even over nadenken. Dat vonden we heel erg jammer. Het gaf ons ook een gevoel van schaamte, want wij hadden ons met die jasjes voor de spiegel ontzettend staan aanstellen.

Waarom was dat een grote teleurstelling voor jullie?
Soms trek je een kledingstuk aan waarin je je sterk, groot en theatraal voelt. Dat hadden we ook met die jasjes en we moesten dat weer terughangen: onze voorstelling van hoe wij de rest van de tijd door Parijs zouden lopen. We hebben nog gekeken of we niet op één of andere manier het geld bij elkaar konden krijgen, maar dat was voor ons eigenlijk onmogelijk.

Stel dat op dit moment jouw matrozenjasje daar in Paris nog steeds zou hangen en je hebt voldoende geld. Zou je dan teruggaan om het alsnog te kopen?
Die matrozenjas is in mijn hoofd blijven zitten. Op een gegeven moment zag ik hier in Groningen, in een tweedehandszaak een heel mooi groen uniformjasje. Volgens mij was het van iemand geweest die in een blaaskapel had gespeeld. Het deed me denken aan het jasje in Parijs, dat zaadje was daar geplant. In de loop der jaren heb ik meer van dat soort kledingstukken gekocht en gedragen. Het matrozenjasje heb ik destijds niet gekocht. Maar met dat groene uniformjasje heb ik het uiteindelijk op een andere manier, wel gevonden.

Een matrozenjasje en een blaaskapeljasje, is dat jouw smaak?
Dat is wel mijn smaak. Ik heb vroeger veel aan straattheater gedaan en als kind hield ik ook van verkleden. Mijn moeder had een ton vol verkleedspullen: cocktailjurken en mantelpakjes uit de jaren 60, rare pyjama’s, van alles. Ik ben nog steeds een alles-bij-elkaar-raper, maar iemand heeft eens tegen mij gezegd: “Eigenlijk kleed jij je best raar en toch heeft het iets heel moois.” Als ik in een kledingwinkel ben en iets aantrek wat niet helemaal bij me past dan denk ik: zó kan ik óók zijn.

Ben jij dan iemand die veel eyecatchers koopt?
Ik kocht veel eyecatchers en die heb ik nog steeds in mijn kast hangen. Voor mijn afstuderen aan de kunstacademie heb ik een prachtige, gekke, lange rok gekocht. Het is een monumentaal kledingstuk en ik kon er eigenlijk alleen in staan. Zitten ging niet want dan sprong steeds een knoop los. Je kan er ook niet in lopen want hij bestaat uit twee stukken en als het waait, ziet het er niet uit. Ik heb die rok nog steeds. Soms show ik hem aan iemand, maar ik heb ‘m nooit meer gedragen. Hij hangt in de kast, het is een eyecatcher maar een volstrekt onpraktisch ding.

Jij bent ook animator. Ben je voor je animaties veel bezig met de outfits van de personages?
Het gekke is dat ik in mijn animatiewerk meestal schaars geklede of blote figuren teken. Ik heb wel veel gewerkt met een alter ego, Isadora Anderwereld. Zij droeg een vliegeniershoed met flappen en had een kledingstijl uit het interbellum van de vorige eeuw. Het verhaal van Isadora Anderwereld is dat ze een reisagent ontmoet die vanaf dat moment voor haar, avontuurlijke reizen op maat maakt. Isadora heeft de air van een rijke wereldreiziger. Het is iemand die ruimte inneemt, haar ding doet en alles aangaat.

Heb je kledingstukken in je kast die je wèl hebt bemachtigd en nooit weg zult doen?
Ik heb twee kledingstukken waar ik dierbare herinneringen aan heb en die ik nooit zou weggooien. Eén daarvan is een jas die destijds heel flamboyant was. Mijn vader en ik liepen in de stad en daar zagen we in een modezaak, die jas. Het was voor mij een droomjas met grote gekleurde vlakken, een prachtige kraag en gevoerd met groen nepbont. Mijn vader zag die jas en zei: “Hé, dat is een jas voor jou.” Op dat moment realiseerde ik me dat mijn vader mij zag zoals ik echt ben, want hij had liever gezien dat ik keurig economie of iets dergelijks was gaan studeren. Hij heeft die jas toen voor me gekocht en ik heb hem nog steeds.

Wat was het tweede kledingstuk?
Een gifgroene baljurk met een laag uitgesneden rug van Mac & Maggie. In de jaren 80 was dat een hippe winkelketen. De achterkant was geplooid met een enorme strik. Er kleven enorm veel verhalen aan die jurk. Weet je, het bijzondere van deze oude kledingstukken zit ‘m ook in het verhaal, want als ik nu naar die jas kijk vind ik die lappen toch wel flets, en die bontvoering…dat is nu heel gewoon. Alle meisjes dragen dat tegenwoordig. Die kledingstukken horen bij een bepaalde tijd en alleen in mijn herinnering zijn ze iconisch.